ECLI:NL:RVS:2013:CA2835
Raad van State
- Hoger beroep
- C.J. Borman
- M.L.M. van Loo
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel op 17 februari 2012. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, heeft op 25 april 2013 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de minister vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. De vreemdeling heeft vervolgens de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen gedurende deze periode.
De voorzitter heeft overwogen dat het besluit van 17 februari 2012 uitvoerbaar is en dat er een maatregel van bewaring is opgelegd aan de vreemdeling. Dit levert echter geen spoedeisend belang op voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat niet duidelijk is wanneer de uitzetting zal plaatsvinden. De voorzitter gaat ervan uit dat de gemachtigde van de vreemdeling tijdig geïnformeerd zal worden over de uitzetting, indien deze daadwerkelijk plaatsvindt. Ook het verzoek om opvang en verstrekkingen werd afgewezen, omdat de maatregel van bewaring dit niet toelaat.
Uiteindelijk heeft de voorzitter het verzoek van de vreemdeling als kennelijk ongegrond afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 3 juni 2013 door mr. C.J. Borman, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.L.M. van Loo, ambtenaar van staat.