201207858/1/R1.
Datum uitspraak: 5 juni 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Haarlem,
de raad van de gemeente Haarlemmermeer,
verweerder.
Bij besluit van 24 mei 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Hoofddorp Oost" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 november 2012, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. E. Brascamp, werkzaam bij BWN Partners, en [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. T.C. Leemans, advocaat te Haarlem, en ir. Th.W.C. Weterings en A. Breuer-Linschooten, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Bij tussenuitspraak van 27 december 2012, nr. 201207858/1/T1/R1, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen twaalf weken na de verzending van deze tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 24 mei 2012 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
Bij brief heeft de raad aangegeven het gebrek in het besluit van 24 mei 2012 te hebben hersteld door een nadere motivering te geven. Voorts heeft de raad bij besluit van 14 maart 2013 het bestemmingsplan "Hoofddorp Oost" gewijzigd vastgesteld.
[appellant] is in de gelegenheid gesteld een zienswijze over de wijze waarop het gebrek is hersteld naar voren te brengen. Hij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
1. In de tussenuitspraak van 27 december 2012 heeft de Afdeling onder 5.3 - waarin een oordeel wordt gegeven over het betoog van [appellant] dat tevens een bedrijfsbestemming aan zijn gronden had moeten worden toegekend - het volgende overwogen. De raad stelt weliswaar dat het huidige gebruik van de woningen van [appellant] in het bestemmingsplan is toegestaan, maar [appellant] heeft gelet op de door hem ter zitting gegeven toelichting van het bedrijfsmatige gebruik van de gronden en bijgebouwen behorende bij zijn woningen, twijfel gezaaid over de vraag of dit daadwerkelijk het geval is. Nu voorts niet is gebleken dat de raad ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan op de hoogte was van het huidige gebruik van de woningen, bijgebouwen en gronden van [appellant] is het bestemmingsplan voor zover het betreft de percelen Kruisweg 879 en 881 vastgesteld in strijd met de ingevolge artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.
In de tussenuitspraak is de raad opgedragen om binnen 12 weken na de verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van hetgeen is overwogen onder 5.3 alsnog te onderzoeken of het huidige gebruik van de woningen, bijgebouwen en gronden aan de Kruisweg 879 en 881 in het bestemmingsplan, anders dan onder het overgangsrecht, is toegestaan dan wel alsnog te motiveren waarom dit gebruik niet dient te worden toegestaan dan wel het besluit van 24 mei 2012 te wijzigen, zonder dat daarbij toepassing behoeft te worden gegeven aan afdeling 3.4 van de Awb, door dit gebruik alsnog toe te staan.
2. De raad heeft het in de tussenuitspraak opgedragen onderzoek verricht. Uit het onderzoek is het volgende naar voren gekomen. Uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt volgens de raad dat aan de Kruisweg 881 geen bedrijf is gevestigd. Aan de Kruisweg 879 is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Impact Data Solutions B.V., een glasvezelkabelbedrijf, gevestigd. Een telecommunicatiebedrijf valt volgens de raad in milieucategorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten en is gelet op de planregels toegestaan binnen de bestemming "Wonen". De bebouwing op het perceel wordt zowel gebruikt voor privé-opslag als voor de bedrijfsmatige opslag van goederen, te weten kabels. Opslag in de open lucht vindt niet plaats en de bedrijfsmatige opslagruimte is niet groter dan 25 m2. Voorts wordt volgens de raad voldaan aan het vereiste dat het ontplooien van de bedrijfsmatige activiteit is toegestaan door de bewoner en maximaal één werknemer nu een werknemer in de woning woont en de feitelijke werkzaamheden elders worden uitgevoerd. De raad concludeert dat het huidige bedrijfsmatige gebruik is toegestaan binnen de bestemming "Wonen".
Bij het besluit van 14 maart 2013 heeft de raad voorts het bestemmingsplan "Hoofddorp Oost" gewijzigd vastgesteld door artikel 22, lid 22.2.2, onder j, te hernummeren tot onder k, en een nieuw lid 22.2.2, onder j, op te nemen, dat als volgt luidt: "in afwijking van het bepaalde in 22.2.2, sub i, mag op het bouwperceel Kruisweg 879 de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken niet meer zijn dan 50% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden".
3. Gelet op de tussenuitspraak is het beroep van [appellant] tegen het besluit van 24 mei 2012 gegrond en dient dit besluit, voor zover het betrekking heeft op het plandeel met de bestemming "Wonen" ter plaatse van de percelen Kruisweg 879 en 881 te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb.
In hetgeen [appellant] voor het overige heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan voor zover het betreft de gronden die zijn gelegen tussen de Boslaan, de Kruisweg en de Kagertocht voor het overige strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep van [appellant] tegen het besluit van 24 mei 2012 is voor het overige ongegrond.
4. [appellant] heeft naar aanleiding van de in het raadsvoorstel van 12 februari 2013 gegeven nadere motivering - met welke motivering de raad op 14 maart 2013 heeft ingestemd - geen zienswijze ingediend. De Afdeling ziet, in aanmerking genomen dat geen zienswijze naar voren is gebracht tegen deze motivering, geen aanleiding voor het oordeel dat de door de raad gegeven motivering waarop het besluit berust niet toereikend is.
5. De Afdeling ziet in de gegeven nadere motivering aanleiding om de rechtsgevolgen van het vernietigde deel van het besluit van 24 mei 2012 in stand te laten.
5.1. Het besluit van 14 maart 2013 is gezien artikel 6:19 van de Awb mede onderwerp van het geding. [appellant] heeft naar aanleiding van dit besluit geen zienswijze ingediend. De Afdeling leidt hieruit af dat [appellant] geen bezwaren heeft tegen het besluit van 14 maart 2013. Het van rechtswege ontstane beroep is ongegrond.
6. De raad dient ten aanzien van [appellant] in de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Haarlemmermeer van 24 mei 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Hoofddorp Oost" gedeeltelijk gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Haarlemmermeer van 24 mei 2012 voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Wonen" ter plaatse van de gronden aan de Kruisweg 879 en 881;
III. bepaalt dat de rechtsgevolgen van het onder II bedoelde besluitonderdeel in stand blijven;
IV. verklaart het beroep tegen het besluit van 24 mei 2012 voor het overige ongegrond;
V. verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Haarlemmermeer van 14 maart 2013 tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan "Hoofddorp Oost" ongegrond;
VI. veroordeelt de raad van de gemeente Haarlemmermeer tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 944,00 (zegge: negenhonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VII. gelast dat de raad van de gemeente Haarlemmermeer aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 156,00 (zegge: honderdzesenvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, voorzitter, en mr. J. Kramer en mr. R. Uylenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. W.P. van Kooten-Vroegindeweij, ambtenaar van staat.
w.g. Van Buuren w.g. Van Kooten-Vroegindeweij
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 juni 2013