ECLI:NL:RVS:2013:CA1295
Raad van State
- Hoger beroep
- A.W.M. Bijloos
- J.W. Prins
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning door staatssecretaris
In deze zaak heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 25 januari 2013 een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld, waarop de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag op 14 februari 2013 het beroep gegrond heeft verklaard en het besluit van de staatssecretaris heeft vernietigd. De staatssecretaris is vervolgens in hoger beroep gegaan tegen deze uitspraak en heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het verzoek om een voorlopige voorziening geen verdere strekking heeft dan te bepalen dat de staatssecretaris in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep aan de bestreden uitspraak geen gevolg hoeft te geven. Dit betekent dat de hogerberoepsprocedure opschortende werking heeft, waardoor de termijn voor de overdracht van de vreemdeling, zoals vastgesteld in de Verordening (EG) 343/2003, wordt opgeschort.
De voorzitter heeft geconcludeerd dat er niet op voorhand kan worden uitgesloten dat de aangevallen uitspraak in hoger beroep niet in stand zal blijven. De termijn voor de overdracht eindigt op 6 juni 2013, en zonder voorlopige voorziening zou het hoger beroep illusoir zijn. Daarom heeft de voorzitter besloten om de voorlopige voorziening toe te wijzen, zodat de staatssecretaris geen nieuw besluit hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De beslissing is openbaar uitgesproken op 22 mei 2013.