ECLI:NL:RVS:2013:CA0608
Raad van State
- Hoger beroep
- A.B.M. Hent
- P.A. de Vink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vreemdeling onder vertrekmoratorium
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag om onder de werking van het vertrekmoratorium te worden gebracht. De aanvraag werd op 21 juli 2011 door de minister voor Immigratie en Asiel afgewezen. Dit vertrekmoratorium was ingesteld bij een eerder besluit van de minister op 15 juni 2011. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar de minister verklaarde dit bezwaar op 25 juni 2012 ongegrond. De rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Dordrecht, verklaarde op 30 oktober 2012 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 15 mei 2013 geoordeeld dat het vertrekmoratorium met ingang van 7 juli 2012 niet meer van toepassing is. Dit betekent dat de vreemdeling niet meer onder de werking van het vertrekmoratorium kan worden gebracht. De Afdeling concludeert dat de vreemdeling met zijn hoger beroep zijn doel niet kan bereiken, omdat de staatssecretaris geen nieuw besluit op het bezwaar hoeft te nemen. Hierdoor heeft de vreemdeling geen belang bij de beoordeling van het hoger beroep.
De Raad van State heeft het hoger beroep dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en vastgesteld door mr. A.B.M. Hent, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van staat.