ECLI:NL:RVS:2013:CA0595
Raad van State
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- R.M. Ahmady-Pikart
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en inreisverbod
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel. De vreemdeling had op 2 februari 2012 een aanvraag ingediend, die door de minister werd afgewezen, en daarnaast werd er een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, die op 20 maart 2012 het beroep tegen het inreisverbod gegrond verklaarde en het besluit van de minister in dat opzicht vernietigde. Zowel de vreemdeling als de minister hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 13 mei 2013 uitspraak gedaan in deze hoger beroepen. De vreemdeling voerde aan dat de voorzieningenrechter ten onrechte het inreisverbod had vernietigd, maar de Afdeling oordeelde dat de argumenten in het hogerberoepschrift niet voldoende waren om de uitspraak van de voorzieningenrechter te vernietigen. Het hoger beroep van de vreemdeling werd dan ook ongegrond verklaard.
De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die de rol van minister op zich had genomen, klaagde in zijn hoger beroep dat de voorzieningenrechter ten onrechte had overwogen dat een inreisverbod alleen door middel van een zelfstandig besluit kan worden uitgevaardigd. De Afdeling oordeelde dat deze grief slaagde, en verklaarde het hoger beroep van de staatssecretaris gegrond. De uitspraak van de voorzieningenrechter werd vernietigd voor zover deze het beroep tegen het inreisverbod gegrond had verklaard, en het beroep werd in dat opzicht alsnog ongegrond verklaard. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.