ECLI:NL:RVS:2013:CA0120
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft verzoeker op 3 februari 2013 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. A.C. Terwiel-Kuneman, de rechter die belast was met de behandeling van twee bestuursrechtelijke zaken. De rechtbank Noord-Holland heeft op 15 maart 2013 het wrakingsverzoek afgewezen, waarna verzoeker hoger beroep heeft ingesteld en de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 25 april 2013, waar verzoeker aanwezig was.
De voorzitter heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het oordeel over het wrakingsverzoek een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor de bodemprocedure. Volgens artikel 8:18, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staat er geen rechtsmiddel open tegen de beslissing op een wrakingsverzoek. Verzoeker heeft betoogd dat de behandeling van de zaken door de rechtbank geschorst moet worden totdat op het hoger beroep is beslist, en dat er aanleiding is om het appelverbod te doorbreken.
De voorzitter heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat de Afdeling aanleiding zal zien om het appelverbod te doorbreken. Er zijn hoge eisen gesteld aan de aanname van een schending van de goede procesorde of fundamentele rechtsbeginselen. De voorzitter heeft vastgesteld dat verzoeker in de bodemprocedure hoger beroep kan instellen tegen de uitspraken van de rechtbank en daarbij ook argumenten kan aanvoeren over de gestelde partijdigheid van de gewraakte rechter.
Uiteindelijk heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 8 mei 2013.