ECLI:NL:RVS:2013:CA0106
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.A. Hagen
- L.A. van Heusden
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Zomerhuizenterreinen
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 6 mei 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een beroep tegen het bestemmingsplan "Zomerhuizenterreinen". De verzoekster, wonend te Veere, heeft tegen het besluit van de raad van de gemeente Veere, dat op 13 december 2012 het bestemmingsplan heeft vastgesteld, beroep ingesteld. Tevens heeft zij verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 mei 2013, waar de verzoekster, vertegenwoordigd door een gemachtigde, en de raad, vertegenwoordigd door S.M. den Haan en C.J. van Belzen, aanwezig waren. Ook de Vereniging Van Eigenaren Duinpark Het Kustlicht was ter zitting vertegenwoordigd.
De voorzitter overweegt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De raad betwist dat er sprake is van een spoedeisend belang bij het verzoek om voorlopige voorziening. De voorzitter constateert dat er een procedure aanhangig is bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant tegen de omgevingsvergunning voor het verwijderen van een duinpartij naast het perceel van de verzoekster. Dit kan van invloed zijn op de uitkomst van de bodemprocedure, waardoor een spoedeisend belang wordt aangenomen.
De verzoekster betoogt dat het bestemmingsplan ten onrechte geen regels bevat ter bescherming van de duinpartij naast haar perceel. De raad stelt dat het niet noodzakelijk is om dergelijke regels op te nemen. De voorzitter concludeert dat de verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat er gronden zijn voor een beschermingsregime voor de duinpartijen. Ook het verzoek om een bebouwingsvrije strook rond haar perceel wordt afgewezen, omdat de raad niet gehouden is om aan eerdere toezeggingen te voldoen. Gelet op deze overwegingen wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.