ECLI:NL:RVS:2013:BZ9735
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- M.L.M. van Loo
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen tussenuitspraak van de rechtbank inzake verblijfsvergunning regulier
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een tussenuitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 14 maart 2013. De rechtbank had de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in de gelegenheid gesteld om een gebrek in de eerdere uitspraak te herstellen. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor wijziging van de beperking van zijn verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke aanvraag door de minister voor Immigratie en Asiel op 1 juni 2011 was afgewezen. Het bezwaar dat de vreemdeling hiertegen had gemaakt, werd op 27 september 2012 ongegrond verklaard door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen de tussenuitspraak van de rechtbank.
De Raad van State overweegt dat het hoger beroep gericht is tegen een tussenuitspraak, zoals bedoeld in artikel 8:104, lid 3, onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens de wet kan tegen een dergelijke tussenuitspraak alleen hoger beroep worden ingesteld gelijktijdig met een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank of een uitspraak van de voorzieningenrechter. In dit geval is er geen sprake van een dergelijke uitspraak, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De Raad van State merkt op dat de rechtsmiddelenvoorlichting die aan de tussenuitspraak was toegevoegd, waarin ten onrechte werd vermeld dat partijen binnen vier weken hoger beroep konden instellen, hieraan niet afdoet. De vreemdeling kan alsnog hoger beroep instellen tegen de uitspraak van de rechtbank, maar niet tegen de tussenuitspraak zelf.
De Raad van State besluit het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.L.M. van Loo, ambtenaar van staat, en is openbaar uitgesproken op 3 mei 2013.