ECLI:NL:RVS:2013:BZ9051

Raad van State

Datum uitspraak
1 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
201209657/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Hoekstra
  • R.E.A. Matulewicz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wijzigingsverzoek bestemmingsplan Buitengebied Zuid in Breda

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 1 mei 2013 uitspraak gedaan over het beroep van [appellant A] en [appellant B] tegen de afwijzing van hun verzoek om wijziging van het bestemmingsplan "Buitengebied Zuid" voor een perceel in Breda. Het college van burgemeester en wethouders van Breda had op 13 september 2012 besloten om het verzoek tot wijziging van het bestemmingsplan af te wijzen. De appellanten, die een intensieve veehouderij op het perceel hebben, stelden dat de afwijzing hen belemmerde in het voldoen aan milieu- en dierenwelzijnseisen, en dat zij hierdoor hun bedrijf niet konden voortzetten.

De Afdeling overwoog dat het bestemmingsplan "Buitengebied Zuid" als basis voor het wijzigingsplan niet meer rechtskracht had, omdat het eerder door de Afdeling was vernietigd. Dit betekende dat het college niet kon meewerken aan het wijzigingsverzoek, omdat het verzoek in strijd was met het bestemmingsplan "Buitengebied" dat weer van toepassing was geworden. De appellanten voerden aan dat het college ten onrechte niet wilde meewerken aan de wijziging van het bouwvlak, maar de Afdeling oordeelde dat de wijzigingsbevoegdheid niet kon worden toegepast, omdat het bouwvlak al groter was dan de toegestane 1,5 hectare.

De Afdeling concludeerde dat het besluit van het college om geen wijzigingsplan vast te stellen niet in strijd was met het recht en verklaarde het beroep van de appellanten ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 mei 2013.

Uitspraak

201209657/1/R3.
Datum uitspraak: 1 mei 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te Breda,
appellanten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Breda,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 13 september 2012 heeft het college het verzoek van [appellant] om het bestemmingsplan "Buitengebied Zuid" te wijzigen voor het perceel [locatie] in Breda (hierna: het perceel) afgewezen.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 april 2013, waar [appellant], bij monde van [appellant B], en het college, vertegenwoordigd door A.J.J. Neele, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. [appellant], die een intensieve veehouderij heeft op het perceel, stelt dat het college ten onrechte niet wenst mee te werken aan de vaststelling van het wijzigingsplan om daarmee de vorm van het bouwvlak aan te passen en te vergroten en hiermee de bouw van een extra stal mogelijk te maken. Door het niet aanpassen van het bouwvlak kan hij niet voldoen aan de milieu- en dierenwelzijnseisen en kan hij zijn bedrijf niet voortzetten.
2. Het college stelt zich op het standpunt dat het bestemmingsplan "Buitengebied Zuid" als grondslag voor het wijzigingsplan is weggevallen door een uitspraak van de Afdeling, waarin, voor zover hier van belang, de vernietiging van dat bestemmingsplan is uitgesproken. Aan het verzoek kan voorts geen medewerking worden verleend vanwege strijd met het bestemmingsplan "Buitengebied", waarop door de vernietiging van het bestemmingsplan "Buitengebied Zuid" wordt teruggevallen.
3. Aan het perceel van [appellant] was in het bestemmingsplan "Buitengebied Zuid" de bestemming "Agrarisch met waarden - landschapswaarden" toegekend. Bij uitspraak van 2 november 2011, in zaak nr. 200908508/1/R4, heeft de Afdeling dat bestemmingsplan, onder meer voor zover het betreft de plandelen met de bestemming "Agrarisch met waarden - landschapswaarden", vernietigd. Gelet hierop heeft dat bestemmingsplan, voor zover het gaat om het perceel van [appellant], geen rechtskracht meer.
4. Ingevolge artikel 3.6, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening maakt een wijzigingsplan deel uit van het bestemmingsplan waarop het is gebaseerd. De Afdeling overweegt dat hieruit volgt dat indien een bestemmingsplan waarop een wijzigingsplan zou worden gebaseerd door een uitspraak van de Afdeling geen rechtskracht meer heeft, omdat het geheel of gedeeltelijk is vernietigd en dit de wijzigingsbevoegdheid raakt, het wijzigingsplan reeds daarom niet kan worden vastgesteld. In dit verband wijst zij op haar uitspraak van 19 december 2012, in zaak nr. 201112559/1/R3. Voormelde situatie doet zich hier voor, nu het verzoek om een wijzigingsplan vast te stellen is gebaseerd op een wijzigingsbevoegdheid die hoort bij de bestemming "Agrarisch met waarden - landschapswaarden" en de plandelen met deze bestemming bij de hiervoor onder 3 genoemde uitspraak van 2 november 2011 zijn vernietigd.
5. Door de vernietiging van de plandelen met de bestemming "Agrarisch met waarden - landschapswaarden" uit het bestemmingsplan "Buitengebied Zuid" is voor het perceel het eerder geldende bestemmingsplan "Buitengebied" en het voor dit perceel vastgestelde wijzigingsbesluit van 11 juni 1996 weer gaan gelden. In dat bestemmingsplan heeft het perceel ingevolge artikel 5 van de planregels de bestemming "Agrarisch gebied" met de aanduiding "A(pr) primair agrarisch gebied".
5.1 Ingevolge artikel 5.2, onder II, lid 7, sub a, van de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied" is het college van burgemeester en wethouders bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen voor het vergroten en/of veranderen van het agrarisch bouwvlak, waarbij het oppervlak van een bouwvlak na vergroting ten hoogste 1,5 hectare mag bedragen.
Aan het perceel is in dit plan een bouwvlak toegekend van 1,82 hectare zodat het bouwvlak op basis van voormelde wijzigingsbevoegdheid niet verder vergroot of gewijzigd kan worden. De gevraagde wijziging is aldus terecht in strijd met het bestemmingsplan "Buitengebied" geacht.
6. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het besluit om geen wijzigingsplan vast te stellen, in strijd is met het recht. Het beroep van [appellant] is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Matulewicz
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 mei 2013
45-774.