ECLI:NL:RVS:2013:BZ8664
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins-de Vin
- G. van der Wiel
- N. Verheij
- A.M. den Dulk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen terugkeerbesluit en inreisverbod van vreemdeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod dat door de minister voor Immigratie en Asiel is opgelegd. Op 13 januari 2012 heeft de minister de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod voor de duur van twee jaar uitgevaardigd. Dit besluit werd op 16 maart 2012 verkort tot één jaar. De vreemdeling heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld bij de rechtbank 's-Gravenhage, die op 20 maart 2012 de beroepen ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 12 maart 2013 uitspraak gedaan. De vreemdeling betoogde dat zij ten onrechte niet de gelegenheid is geboden Nederland zelfstandig te verlaten, wat de grondslag vormde voor het inreisverbod. De Afdeling overweegt dat de vreemdeling op 17 februari 2012 naar Vietnam is uitgezet en dat de terugkeerverplichting is nageleefd. De duur van het inreisverbod was op 18 februari 2013 verstreken, waardoor het terugkeerbesluit niet meer aan een eventuele toekomstige inbewaringstelling ten grondslag kan worden gelegd. De Afdeling heeft eerder de inbewaringstelling van de vreemdeling onrechtmatig bevonden en schadevergoeding toegekend.
Gezien deze omstandigheden heeft de vreemdeling geen belang meer bij het hoger beroep, dat daarom kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De beslissing is genomen door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, recht doende in naam der Koningin, en is openbaar uitgesproken op 12 maart 2013.