ECLI:NL:RVS:2013:BZ8422
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- J. Fransen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing handhaving bouwverzoek Dordrecht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 6 juli 2012. Appellanten hebben een verzoek ingediend om handhavend op te treden tegen het bouwen op een perceel in Dordrecht, maar dit verzoek is door het college van burgemeester en wethouders op 4 november 2010 afgewezen. Het college verklaarde het bezwaar van appellanten ongegrond bij besluit van 24 maart 2011. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 6 juli 2012 het beroep van appellanten tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Appellanten zijn het hier niet mee eens en hebben hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 12 maart 2013 hebben appellanten, bijgestaan door drs. S.A.N. Geerling, hun standpunt toegelicht. Het college werd vertegenwoordigd door mr. J.E. Ossewaarde. Appellanten betogen dat de rechtbank heeft miskend dat het college bevoegd was om handhavend op te treden, omdat er in afwijking van de verleende bouwvergunning is gebouwd. Ze stellen dat de bouwtekeningen die bij de vergunning zijn ingediend, een glazen scheidingswand bevatten, terwijl deze niet zichtbaar is op de gewijzigde bouwtekening.
De Raad van State overweegt dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de scheidingswand geen onderdeel uitmaakt van de verleende vergunningen, omdat de gewijzigde bouwtekeningen zijn goedgekeurd. De Raad concludeert dat appellanten niet op de hoogte zijn gebracht van deze wijziging, maar dat dit niet afdoet aan de rechtskracht van de vergunningen. Het hoger beroep van appellanten wordt ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.