ECLI:NL:RVS:2013:BZ7717
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- R.H.L. Dallinga
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag kindgebonden budget door Belastingdienst/Toeslagen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, die op 21 september 2012 het beroep van [appellant] ongegrond verklaarde. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om toekenning van kindgebonden budget over het jaar 2010 door de Belastingdienst/Toeslagen. De aanvraag werd afgewezen op 6 maart 2012, omdat deze niet tijdig was ingediend. De Belastingdienst/Toeslagen stelde dat de aanvraag na de deadline van 1 april 2011 was ingediend.
[appellant] betoogde dat hij de aanvraag tijdig had ingediend, omdat hij uitstel had gekregen voor het indienen van zijn jaaropgaaf wereldinkomen over 2010. Hij stelde dat dit betekende dat hij tot die datum een kindgebonden budget kon aanvragen. De rechtbank oordeelde echter dat er geen uitnodiging was geweest voor het indienen van aangifte inkomstenbelasting over 2010, zoals vereist volgens artikel 15, eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir).
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 17 april 2013.