ECLI:NL:RVS:2013:BZ7687

Raad van State

Datum uitspraak
9 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
201210941/3/R2 en 201211172/3/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • R.R. Jacobs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep door stichting naar Surinaams recht tegen besluiten van het college van gedeputeerde staten van Zeeland

In deze zaak heeft de Raad van State op 9 april 2013 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van de stichting Het Nieuwe Atlantis Associated to International Law, gevestigd te Paramaribo, Suriname, in haar beroep tegen besluiten van het college van gedeputeerde staten van Zeeland. De stichting had beroep ingesteld tegen een besluit van 11 oktober 2012, waarbij vergunning werd verleend aan Rijkswaterstaat Zeeland voor werkzaamheden in het Natura 2000-gebied Oosterschelde, en een besluit van 18 oktober 2012, dat betrekking had op ontgrondingen in de gemeente Sint Philipsland. De voorzitter van de Raad had eerder, op 15 februari 2013, een verzoek van de stichting om een voorlopige voorziening afgewogen en verwacht dat de stichting in de hoofdzaak niet als belanghebbende zou worden aangemerkt.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de stichting, ondanks haar Surinaamse rechtsvorm, kan worden aangemerkt als rechtspersoon in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit is gebaseerd op de door de stichting overgelegde statuten en verklaringen van de notaris en de Surinaamse minister van Justitie en Politie. Echter, de Afdeling concludeert dat de stichting niet als belanghebbende kan worden aangemerkt bij de bestreden besluiten, omdat haar belangen niet rechtstreeks bij deze besluiten zijn betrokken.

De uitspraak resulteert in de verklaring van de beroepen als niet-ontvankelijk, zonder dat er aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is genomen in naam der Koningin, en de stichting heeft de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

201210941/3/R2 en 201211172/3/R4.
Datum uitspraak: 9 april 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:
de stichting naar Surinaams recht Stichting Het Nieuwe Atlantis Associated to International Law, gevestigd te Paramaribo (Suriname),
appellante,
en
het college van gedeputeerde staten van Zeeland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 11 oktober 2012 heeft het college krachtens de Natuurbeschermingswet 1998 vergunning verleend aan Rijkswaterstaat Zeeland voor werkzaamheden voor het terugbrengen van het getij in het Rammegors, dat onderdeel is van het Natura 2000-gebied Oosterschelde.
Bij besluit van 18 oktober 2012 heeft het college krachtens de Ontgrondingenwet vergunning verleend aan Rijkswaterstaat Zeeland voor het ontgronden van de percelen kadastraal bekend gemeente Sint Philipsland, sectie G, nummers 597 en 623.
Tegen deze besluiten heeft de stichting beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft Rijkswaterstaat Zeeland een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Het college en de stichting hebben nadere stukken ingediend.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
2. De voorzitter heeft bij uitspraak van 15 februari 2013 in zaak nrs. 201210941/2/R2 en 201211172/2/R4 het verzoek van de stichting ten aanzien van de bestreden besluiten een voorlopige voorziening te treffen afgewezen. Hiertoe heeft de voorzitter overwogen te verwachten dat de stichting in de hoofdzaak door de Afdeling niet als belanghebbende bij de bestreden besluiten zal worden aangemerkt en dat de door haar ingestelde beroepen om deze reden niet-ontvankelijk zullen worden verklaard. De voorzitter heeft uitdrukkelijk in het midden gelaten of, zoals het college en Rijkswaterstaat Zeeland betogen, alleen rechtspersonen naar Nederlands recht als rechtspersoon als bedoeld in artikel 1:2, derde lid, van de Awb kunnen worden aangemerkt.
3. De Afdeling is van oordeel dat het betoog van het college en Rijkswaterstaat Zeeland dat alleen rechtspersonen naar Nederlands recht als rechtspersoon als bedoeld in artikel 1:2, derde lid, van de Awb kunnen worden aangemerkt geen steun vindt in de tekst of de geschiedenis van de totstandkoming van deze bepaling. Gelet op de door de stichting overgelegde statuten, de verklaring van de notaris te Paramaribo en de verklaring van inschrijving in het Openbaar Stichtingenregister van de Surinaamse minister van Justitie en Politie is de stichting naar het oordeel van de Afdeling aan te merken als een rechtspersoon in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Awb. Voor het overige ziet de Afdeling geen aanleiding anders te overwegen dan de voorzitter heeft gedaan, zodat de conclusie is dat de stichting, gelet op artikel 1:2, eerste en derde lid, van de Awb, niet als belanghebbende bij de bestreden besluiten kan worden aangemerkt en om deze reden daartegen geen beroep kan instellen.
4. De beroepen zijn kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.R. Jacobs, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Jacobs
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 april 2013
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Awb).
- Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan.
- In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.
- Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.
717.