ECLI:NL:RVS:2013:BZ7670

Raad van State

Datum uitspraak
10 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
201109831/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • T.G. Drupsteen
  • W. Sorgdrager
  • D.J.C. van den Broek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake last onder dwangsom voor glastuinbouwbedrijf

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Westland op 27 mei 2010 een last onder dwangsom opgelegd aan [appellant], die een glastuinbouwbedrijf exploiteert. De last was opgelegd wegens het niet afschermen van de lichtinstallatie in de nanacht, in strijd met voorschrift 1.5.5 van het Besluit glastuinbouw. Na een ongegrond verklaard bezwaar en een daaropvolgend beroep bij de rechtbank, heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 27 juli 2011.

De Raad van State heeft in zijn uitspraak van 10 april 2013 geoordeeld dat het hoger beroep van [appellant] niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op de wijziging van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, dat op 1 januari 2013 in werking is getreden. Met deze wijziging is het Besluit glastuinbouw vervallen, waardoor [appellant] niet langer gehouden is aan de voorschriften van dit besluit. De Raad concludeert dat er geen belang meer bestaat bij een uitspraak over het hoger beroep, aangezien de opgelegde last niet meer nageleefd hoeft te worden.

De Raad van State heeft verder vastgesteld dat, zelfs als er dwangsommen zouden zijn verbeurd, deze niet meer ingevorderd kunnen worden omdat de termijn van één jaar na de verbeurte is verstreken. Hierdoor is de bevoegdheid tot invordering volgens artikel 5:35 van de Algemene wet bestuursrecht komen te vervallen. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201109831/1/A4.
Datum uitspraak: 10 april 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], handelend onder de naam [appellante],
gevestigd te [plaats], gemeente Westland,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 27 juli 2011
in zaak nr. 10/9176 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Westland.
Procesverloop
Bij besluit van 27 mei 2010 heeft het college aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd wegens het in strijd met voorschrift 1.5.5, aanhef en onder b, van bijlage 2, van het Besluit glastuinbouw, niet afschermen in de nanacht van de lichtinstallatie in de inrichting voor glastuinbouw aan de [locatie] te [plaats], gemeente Westland.
Bij besluit van 9 november 2010 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 juli 2011 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
Nadat partijen daartoe een verzoek hebben gedaan, heeft de Afdeling met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. [appellant] exploiteert een glastuinbouwbedrijf dat zich richt op het kweken van rozen. Bij het bij de rechtbank bestreden besluit is gehandhaafd het besluit van 27 mei 2010, waarbij [appellant] is gelast op straffe van een dwangsom te voldoen aan voorschrift 1.5.5, aanhef en onder b, van bijlage 2, van het Besluit glastuinbouw.
2. Voordat aan de inhoud van het hoger beroep kan worden toegekomen, moet de vraag worden beantwoord of [appellant] belang heeft bij een uitspraak op zijn hoger beroep.
3. Op 1 januari 2013 is in werking getreden het Besluit van 14 september 2012 tot wijziging van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (agrarische activiteiten in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer). Bij dit wijzigingsbesluit is het Besluit glastuinbouw vervallen.
3.1. Met het vervallen van het Besluit glastuinbouw is [appellant] niet meer gehouden binnen de inrichting het Besluit glastuinbouw na te leven. De last ziet op naleving van voorschrift 1.5.5, aanhef en onder b, van bijlage 2, van het Besluit glastuinbouw, terwijl inmiddels ingevolge het Activiteitenbesluit milieubeheer andere regels voor afscherming van de lichtinstallatie gelden. Gezien de inhoud van de last kunnen vanaf 1 januari 2013 geen dwangsommen worden verbeurd.
3.2. Uit de dossierstukken blijkt niet dat het college heeft vastgesteld dat [appellant] in de perioden vanaf het handhavingsbesluit dat geen begunstigingstermijn gold, de opgelegde last niet heeft nageleefd 10 april 2013dwangsommen zijn verbeurd. Als wel dwangsommen zouden zijn verbeurd, kunnen deze niet meer worden ingevorderd, aangezien één jaar is verstreken na de dag waarop deze zouden kunnen zijn verbeurd. Ingevolge artikel 5:35 van de Algemene wet bestuursrecht bestaat dan geen bevoegdheid tot invordering.
3.3. Gezien het voorafgaande heeft [appellant] in verband met mogelijke verbeurte en invordering van dwangsommen geen belang bij een uitspraak. Nu ook overigens niet is gebleken dat nog belang bestaat bij het verkrijgen van een inhoudelijk oordeel over het hoger beroep van
[appellant], moet worden geoordeeld dat het belang bij de beoordeling daarvan is komen te vervallen.
4. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. T.G. Drupsteen, voorzitter, en mr. W. Sorgdrager en mr. D.J.C. van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.S. Aal, ambtenaar van staat.
w.g. Drupsteen w.g. Aal
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 april 2013
584.