ECLI:NL:RVS:2013:BZ7647

Raad van State

Datum uitspraak
10 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
201112183/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • J. Kramer
  • G.M.H. Hoogvliet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering revisievergunning voor pluimveehouderij in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen op 11 oktober 2011 een besluit genomen waarbij een revisievergunning voor een pluimveehouderij aan de [locatie] te Albergen werd geweigerd. Dit besluit was gebaseerd op artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer. De appellante, gevestigd te Albergen, heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 25 februari 2013 werd de zaak behandeld, waarbij de appellante werd vertegenwoordigd door een gemachtigde en haar advocaat, mr. J. van Groningen. Het college werd vertegenwoordigd door mr. E.P. Stekelenburg.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de aanvraag om de revisievergunning was ingediend vóór de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010. Dit betekende dat de wetswijzigingen niet van toepassing waren op deze zaak. Het college had de aanvraag om de revisievergunning geweigerd op grond van strijd met het bestemmingsplan, omdat er volgens hen sprake was van twee bedrijven binnen het bestemmingsvlak waar maximaal één bedrijf is toegestaan.

Echter, ter zitting heeft het college afstand genomen van de motivering die ten grondslag lag aan het bestreden besluit. De Afdeling oordeelde dat het besluit in strijd was met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht, wat leidde tot de conclusie dat het beroep gegrond was. De Raad van State heeft het besluit van het college vernietigd en het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de appellante. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin op 10 april 2013.

Uitspraak

201112183/1/A4.
Datum uitspraak: 10 april 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te Albergen, gemeente Tubbergen,
en
het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 11 oktober 2011 heeft het college geweigerd aan [appellante] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer te verlenen voor een pluimveehouderij aan de [locatie] te Albergen.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift en nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 februari 2013, waar [appellante], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. J. van Groningen, advocaat te Middelharnis, en het college, vertegenwoordigd door mr. E.P. Stekelenburg, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) in werking getreden. Bij de invoering van deze wet is een aantal andere wetten gewijzigd. Uit het overgangsrecht, zoals dat is opgenomen in artikel 1.2, tweede lid, van de Invoeringswet Wabo, volgt dat de wetswijzigingen niet van toepassing zijn op dit geding, omdat de aanvraag om verlening van de vergunning voor de inwerkingtreding van de Wabo is ingediend.
2. Het college heeft de aanvraag om een revisievergunning op grond van artikel 8.10, derde lid, van de Wet milieubeheer wegens strijd met het bestemmingsplan geweigerd. Volgens het bestreden besluit is bij de beoordeling van de aanvraag om een bouwvergunning geoordeeld dat sprake is van twee bedrijven binnen het bestemmingsvlak waar maximaal één bedrijf is toegestaan en is besloten geen planologische medewerking te verlenen aan het bouwplan. Het college heeft hierin aanleiding gezien ook de aanvraag om een revisievergunning te weigeren. Ter zitting heeft het college afstand genomen van de aan het bestreden besluit ten grondslag liggende motivering. Het bestreden besluit is daarom in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht genomen.
3. Het beroep is gegrond. Het besluit van 11 oktober 2011 dient wegens strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd.
4. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen van 11 oktober 2011, kenmerk 10.02064;
III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 993,08 (zegge: negenhonderddrieënnegentig euro en acht cent), waarvan € 944,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, voorzitter, en mr. J. Kramer en mr. G.M.H. Hoogvliet, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.T. de Jong, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld w.g. De Jong
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 april 2013
628.