201208622/1/A2.
Datum uitspraak: 27 maart 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Synchroon B.V., gevestigd te Utrecht,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 20 juli 2012 in zaak nr. 11/2067 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Deventer.
Bij besluit van 12 maart 2010 heeft het college het Sint Geertruidenziekenhuis/ Sociaal Medisch Centrum Deventer aan de H.J.Ph. Fesevurstraat 7 te Deventer, kadastraal bekend Gemeente Deventer, sectie B 17188, met uitzondering van het ketelhuis, aangewezen als beschermd gemeentelijk monument.
Bij besluit van 18 augustus 2011 heeft het college het door Synchroon B.V. daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 juli 2012 heeft de rechtbank het door Synchroon B.V. daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Synchroon B.V. hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 maart 2013, waar Synchroon B.V., vertegenwoordigd door J.A. Posner en bijgestaan door mr. R.J.G. Bäcker, advocaat te Rotterdam, het college, vertegenwoordigd door mr. A.M.M. Hutten-Bekemeier, W.G. Kroeze en J.L.M. van de Laar, werkzaam bij de gemeente Deventer, en Stichting Oud Deventer, vertegenwoordigd door P. Dekker, zijn verschenen.
1. Ingevolge artikel 1, onder a, aanhef en onder 1, van de Erfgoedverordening 2010 Gemeente Deventer (hierna: de Erfgoedverordening), is een gemeentelijk monument een overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen zaak, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde.
Ingevolge artikel 2 wordt bij de toepassing van deze verordening rekening gehouden met het gebruik van het monument.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, kan het college, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een monument aanwijzen als gemeentelijk monument.
Ingevolge het tweede lid vraagt het college, voordat het college over de aanwijzing een besluit neemt, advies aan de adviesraad monumenten.
Ingevolge artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b, is het verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
2. Stichting Oud Deventer heeft bij brief van 21 januari 2009 aan het college verzocht om het aan Synchroon B.V. in eigendom toebehorende complex van het voormalig Sint Geertruidenziekenhuis aan te wijzen als beschermd gemeentelijk monument. Synchroon B.V. heeft het complex in eigendom verworven ten behoeve van de ontwikkeling van het terrein tot een aantrekkelijk woongebied. Synchroon B.V. stelt dat diverse bebouwing gesloopt moet worden voordat met nieuwbouw kan worden begonnen; de bouwconstructie van het voormalige ziekenhuis leent zich niet voor nieuwbouw en het is lastig een parkeergarage onder het complex te realiseren.
3. De welstandscommissie Het Oversticht heeft ter zake van het verzoek van de Stichting Oud Deventer desgevraagd op 2 november 2009 aan het college het rapport 'Het Sint Geertruiden ziekenhuis, Waardering en transformatieruimte' uitgebracht.
De Adviesraad Monumenten heeft bij brief van 9 februari 2010 ter zake van het verzoek positief geadviseerd en heeft zich daarbij gebaseerd op het rapport van Het Oversticht.
Bij besluit van 12 maart 2010, gehandhaafd bij besluit van 18 augustus 2011, heeft het college het voormalig Sint Geertruidenziekenhuis, met uitzondering van het ketelhuis, aangewezen als beschermd gemeentelijk monument vanwege de aanwezige cultuurhistorische waarden zoals beschreven in het rapport van Het Oversticht.
4. Synchroon B.V. betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het rapport van Het Oversticht dat aan het besluit van 18 augustus 2011 ten grondslag ligt onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen, omdat is getoetst aan criteria die niet zijn genoemd in artikel 1, onder a, aanhef en onder 1, van de Erfgoedverordening en daarom geen rol mogen spelen.
4.1. Ingevolge voormeld artikel is voor het bepalen van de monumentwaardigheid van een zaak zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde van belang. Het Oversticht heeft de monumentwaardigheid van het complex getoetst aan de volgende criteria: architectuurhistorische waarde van gebouwen, de totale samenhang van het ensemble in zijn omgeving, de mate van gaafheid van het ensemble of onderdelen daarvan en de zeldzaamheid van het ensemble of onderdelen daarvan. De in het rapport van Het Oversticht genoemde criteria kunnen naar het oordeel van de Afdeling begrepen worden onder de in artikel 1, onder a, aanhef en onder 1, van de Erfgoedverordening opgenomen algemene criteria.
5. Synchroon B.V. betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het besluit van 18 augustus 2011 onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen, omdat het college ten onrechte niet heeft getoetst aan het ter zake geldende gemeentelijk monumentenbeleid.
5.1. Het college heeft ter zitting toegelicht dat naar aanleiding van vragen ter zitting van de rechtbank was gebleken van gemeentelijk monumentenbeleid dat gold voor de periode 1993-1996. De rechtbank heeft terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat het college in het besluit van 18 augustus 2011 ten onrechte niet aan dit niet meer geldende beleid heeft getoetst.
6. Synchroon B.V. betoogt verder dat de rechtbank heeft miskend dat het rapport van Het Oversticht dat aan het besluit van 18 augustus 2011 ten grondslag ligt onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen, omdat daaruit niet kan worden afgeleid dat het complex voldoende scoort op alle gestelde criteria om behouden te blijven. Zij stelt dat de samenhang van het ziekenhuis in zijn omgeving de enige reden is waarom het complex waardevol is, hetgeen volgens haar onvoldoende is. Synchroon B.V. stelt verder dat de stedenbouwkundige context van het complex door ontwikkeling van woningen op het terrein ingrijpend zal worden gewijzigd en dat aanwijzing van het complex als beschermd monument op basis van een waardering in de huidige context daarom niet aan de orde is. Voorts stelt zij dat het rapport ten onrechte is gebaseerd op een verkenning van ABT uit 2005, nu die verkenning er ten onrechte vanuit gaat dat het complex reeds is aangewezen als beschermd monument. Verder verwijst zij naar een door haar in de procedure overgelegd rapport van Nibag B.V. van 7 december 2010.
6.1. Volgens Het Oversticht zit de waarde van het complex in het gebouwtype, het samenspel van verschillende bouwdelen en hoe die ten opzichte van elkaar gepositioneerd en ingepast zijn in het stedelijk weefsel. De verfijnde details (metselwerk, trappenhuizen, hoekoplossingen) versterken de architectuurhistorische waarde, die bestaat uit een aardig voorbeeld van interbellum architectuur met stijlkenmerken van de Amsterdamse school.
De enkele stelling van Synchroon B.V. dat deze redengeving op zichzelf onvoldoende is om het complex als beschermd gemeentelijk monument aan te wijzen, biedt geen aanknopingspunt voor het oordeel dat het rapport van Het Oversticht op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen of anderszins onjuist is. Datzelfde geldt voor de stelling van Synchroon B.V. dat het complex niet tevens aan de overige door Het Oversticht gestelde criteria voldoet om behouden te blijven.
De omstandigheid dat Het Oversticht onder meer verwijst naar een verkenning van ATB uit 2005 die er volgens Synchroon B.V. ten onrechte vanuit gaat dat het complex reeds is aangewezen als beschermd monument, biedt ook geen grond voor het oordeel dat het rapport van Het Oversticht gebreken vertoont of anderszins onjuist is. In het rapport staat, anders dan in de verkenning, uitdrukkelijk vermeld dat het ziekenhuis geen beschermde status heeft als gemeentelijk of rijksmonument.
De bevindingen van Nibag B.V. nopen het college er niet toe het rapport van Het Oversticht voor onjuist te houden, temeer niet nu het complex ook volgens Nibag B.V. met name scoort wegens de interessante schakeling van de bouwvolumes en de buitenruimtes die hierdoor ontstaan. Het Oversticht en de Adviesraad Monumenten hebben onderscheidenlijk op 18 januari 2011 en 2 februari 2011 in reacties op het rapport opgemerkt dat Nibag B.V. bij de beoordeling van de monumentale waarde van het complex ten onrechte niet uitgaat van de huidige stedenbouwkundige context, maar van een context die nog niet bestaat. Voorts hebben Het Oversticht en de Adviesraad Monumenten gemotiveerd aangegeven dat Nibag B.V. het voormalige Sint Geertruidenziekenhuis ten onrechte vergelijkt met ziekenhuizen in andere steden, nu een dergelijke landelijke vergelijking niet relevant is voor een aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument. Het Oversticht en de Adviesraad Monumentenraad hebben verder gemotiveerd aangegeven waarom Nibag B.V. het voormalige Sint Geertruidenziekenhuis ten onrechte vergelijkt met het Jozefziekenhuis in Deventer. Nibag B.V. gaat er ten onrechte vanuit dat het voormalige Sint Geertruidenziekenhuis, evenals het Jozefziekenhuis in Deventer, een voorbeeld zou zijn van een kloostermodel. Voorts gaat het om verschillende gebouwen wat bouwstijl en bouwperiode betreft.
De rechtbank heeft in het betoog van Synchroon B.V. terecht geen aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat het rapport van Het Oversticht op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen of anderszins onjuist is.
7. Synchroon B.V. betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het gehele complex als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen, nu volgens het rapport van Het Oversticht slechts het hoofdgebouw met dienstingang behouden moet worden en ten aanzien van de overige bebouwing is vermeld dat, hetzij de vorm, dan wel de gevels, van onvoldoende waarde zijn om het behoud ervan te doen prevaleren boven transformatie.
7.1. Anders dan Synchroon B.V. stelt, volgt uit de onder 6.1. aanhaalde passage van het rapport van Het Oversticht niet dat slechts het hoofdgebouw beschermingswaardig is, maar dat de waarde juist volgt uit het geheel. Dat Het Oversticht in het kader van het onderzoek naar de mogelijkheden van transformatie per bouwonderdeel de transformatieruimte heeft aangegeven en daarbij drie niveaus heeft onderscheiden, maakt dat niet anders. Op pagina 11 van het rapport zijn de algemene uitgangpunten bij transformatie vermeld: 'Het type ziekenhuis (cour met vleugels) is stedenbouwkundig dermate van belang en waardevol dat dit gehandhaafd moet worden. Onderdelen met een hoge transformatieruimte (2) kunnen vervangen worden mits de stedenbouwkundige opzet (het hof met armen) niet aangetast wordt. Deze opzet heeft in zijn geheel transformatie 0'. Voorts heeft het gehele interieur (structuur en onderdelen) transformatieruimte 2. Hieruit volgt dat, anders dan Synchroon B.V. stelt, behoud van de opzet vereist is. De cijfers die aan de verschillende onderdelen zijn toegekend hebben betrekking op de transformatiemogelijkheden en zijn niet bedoeld om de afzonderlijke waarde van de bouwonderdelen aan te geven. Met de cijfers wordt uitgedrukt in welke mate hergebruik is te realiseren zonder aantasting van de bijzondere waarden.
8. Synchroon B.V. betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het rapport van Het Oversticht dat aan het besluit van 18 augustus 2011 ten grondslag ligt onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen, omdat de toekomstige gebruiksmogelijkheden van het complex onvoldoende zijn onderzocht. Zij stelt dat het Bouwbesluit sinds het rapport dermate is gewijzigd dat het technisch en financieel gezien niet mogelijk is om de huidige bebouwing aan de strenge eisen voor bewoning te laten voldoen.
8.1. Ingevolge artikel 2 van de Erfgoedverordening wordt bij de toepassing van deze verordening rekening gehouden met het gebruik van het monument. Volgens Het Oversticht leent de constructie van het complex zich goed voor herontwikkeling met een woonbestemming. Hoewel de indelingsvrijheid op een aantal punten wordt beperkt door de aanwezigheid van dragende muren, kunnen woningplattegronden met royale afmetingen gerealiseerd worden. Andere gunstige punten zijn volgens Het Oversticht de aanwezigheid van verticale ontsluitingen en relatief grote verdiepingshoogten. De technische kwaliteit van het casco is goed en zaken als brandveiligheid, geluidwering en isolatie moeten en kunnen aangepast worden, aldus Het Oversticht. Voorts heeft Het Oversticht per onderdeel van elk bouwdeel aangegeven wat de transformatieruimte is. Anders dan Synchroon B.V. stelt, heeft Het Oversticht aldus voldoende onderzoek gedaan naar de toekomstige gebruiksmogelijkheden van het complex. Synchroon B.V. heeft haar stelling dat het technisch en financieel gezien niet mogelijk is om de huidige bebouwing aan de strenge wettelijke eisen voor bewoning te laten voldoen, niet met een rapport van een deskundige aannemelijk gemaakt. Overigens kan ten aanzien van monumenten ingevolge artikel 1.13 van het Bouwbesluit 2012 worden afgeweken van de voorschriften voor het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk.
9. Synchroon B.V. betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de gehandhaafde aanwijzing van het complex als beschermd gemeentelijk monument in strijd met het evenredigheidsbeginsel is. Zij stelt dat haar financiële belangen en het algemeen belang bij ontwikkeling van het gebied hierdoor zijn geschaad. De aanwijzing van het complex als beschermd gemeentelijk monument betekent volgens haar dat het niet zal worden ontwikkeld, leeg zal blijven staan, in verloederde staat zal geraken en mogelijk ten prooi zal vallen aan vandalisme. Verder stelt Synchroon B.V. dat de 'Ketenafspraak' van 24 juli 2007 een evidente privaatrechtelijke belemmering is die aan de aanwijzing van het complex als beschermd gemeentelijk monument in de weg staat.
9.1. De rechtbank heeft in het betoog van Synchroon terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat de gevolgen van de aanwijzing voor Synchroon B.V. onevenredig zijn in verhouding tot de met die aanwijzing gediende belangen. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 23 februari 2005 in zaak nr. 200406486/1) houdt de aanwijzing als beschermd monument niet in dat ingrijpende wijzigingen of zelfs - deels - sloop geen doorgang kunnen vinden. Eventuele sloop of herbestemming kan aan de orde komen bij een belangenafweging in het kader van een aan te vragen vergunning als bedoeld in artikel 10 van de Erfgoedverordening, waarbij mede het financiële belang bij sloop of herbestemming kan worden betrokken. Voorts voorziet de regeling in artikel 22 van de Erfgoedverordening in de mogelijkheid van toekenning van een tegemoetkoming in schade die Synchroon B.V. ten gevolge van de weigering van een vergunning of aan een vergunning verbonden voorwaarden zou leiden en die redelijkerwijs niet voor haar rekening behoort te blijven. Het college heeft in redelijkheid het algemene belang dat is gediend bij het aanwijzen van het complex als beschermd gemeentelijk monument kunnen laten prevaleren boven de belangen van Synchroon B.V.. Het strookt niet met het doel van de verordening, namelijk behoud van een object als monument, indien aan de stelling dat sprake is van financieel nadeel als gevolg van de aanwijzing doorslaggevende betekenis zou moeten worden toegekend. Synchroon B.V. heeft met haar betoog verder niet onderkend dat het ingevolge artikel 10, tweede lid, onder b, van de Erfgoedverordening verboden is om zonder vergunning een gemeentelijk monument te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
De enkele omstandigheid dat op 24 juli 2007 een contract is gesloten tussen het college en de Stichting Deventer Ziekenhuis levert, anders dan Synchroon B.V. heeft gesteld, geen evidente privaatrechtelijke belemmering voor het college op om het complex aan te wijzen als beschermd gemeentelijk monument, nog daargelaten dat daarin slechts een inspanningsverplichting voor de gemeente is opgenomen om aanvragen om vergunningen, vrijstellingen, ontheffingen en dergelijke, welwillend en voortvarend te behandelen en in te willigen indien dat nodig is voor de herontwikkeling van het exploitatiegebied.
10. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.E. Larsson-van Reijsen, ambtenaar van staat.
w.g. Wortmann w.g. Larsson-van Reijsen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 maart 2013