ECLI:NL:RVS:2013:BZ7424

Raad van State

Datum uitspraak
22 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
201300508/2/R6 en 201300510/2/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • M. Duursma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan en omgevingsvergunning Dorpstienden, Ouddorp

Op 22 maart 2013 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen Kabegro B.V. en de gemeente Goedereede, thans Goeree-Overflakkee. Het geschil betreft de vaststelling van het bestemmingsplan "Dorpstienden, 1e fase, Ouddorp" en de verleende omgevingsvergunning voor de bouw van een parkeerkelder, een winkel met nevenfuncties en woningen in de vrijwaringszone voor de molenbiotoop. De raad heeft op 22 november 2012 het bestemmingsplan vastgesteld en op 3 december 2012 een omgevingsvergunning verleend aan Maatschap Blijvend Goed. Kabegro B.V. heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzitter heeft het verzoek op 18 maart 2013 ter zitting behandeld. Tijdens de zitting is verklaard dat de uitvoering van de omgevingsvergunning en het bestemmingsplan pas kan beginnen nadat deze onherroepelijk zijn geworden. De voorzitter heeft geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt, en heeft het verzoek afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 22 maart 2013.

Uitspraak

?201300508/2/R6 en 201300510/2/R6.
Datum uitspraak: 22 maart 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kabegro B.V., gevestigd te Oostvoorne, gemeente Westvoorne,
verzoekster,
en
de raad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goedereede, thans Goeree-Overflakkee,
verweerders.
Procesverloop
Bij besluit van 22 november 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Dorpstienden, 1e fase, Ouddorp" vastgesteld. Bij besluit van 3 december 2012 heeft het college aan Maatschap Blijvend Goed een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een parkeerkelder, een winkel met nevenfuncties en daarboven gelegen woningen binnen de vrijwaringszone voor de molenbiotoop, het plaatsen van een damwandkuip voor de parkeerkelder, het uitvoeren van grondwerkzaamheden in archeologisch beschermd gebied en het aanleggen van 2 nieuwe in- en uitritten nabij Molenblok 3 en Dorpstienden te Ouddorp. Bij besluit van 30 juni 2011 heeft de raad besloten voornoemde besluiten gecoördineerd voor te bereiden en bekend te maken, zoals bedoeld in artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening.
Tegen dit besluit heeft Kabegro beroep ingesteld. Kabegro heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 18 maart 2013, waar Kabegro, vertegenwoordigd door mr. R.J.G. Bäcker, advocaat te Rotterdam, en A.H. Kauffman en T. Kauffman, en de raad en het college, vertegenwoordigd door J.A.M. van den Brand, drs. I. Motshagen en ing. M.P. Hoogmoed, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [belanghebbende], handelend onder de naam Albert Heijn, verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning voorzien in het realiseren van een supermarkt, woningen en een parkeergarage aan de Dorpstienden alsmede een nieuwe toegang tot de Dorpstienden te Ouddorp.
3. Ter zitting hebben de raad en het college verklaard dat in een overeenkomst met Maatschap Blijvend Goed is vastgelegd dat eerst na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning mag worden gestart met het uitvoering geven aan de omgevingsvergunning en het bestemmingsplan. Dat betekent dat niet met de activiteiten die door het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning mogelijk worden gemaakt zal worden begonnen voordat de Afdeling in de hoofdzaken uitspraak heeft gedaan. De voorzitter vertrouwt erop dat Maatschap Blijvend Goed deze overeenkomst zal nakomen. Indien onverhoopt toch met activiteiten zal worden gestart, kan Kabegro een nieuw verzoek om voorlopige voorziening indienen.
Gelet hierop is naar het oordeel van de voorzitter met het verzoek geen spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Het verzoek dient te worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, ambtenaar van staat.
w.g. Van Buuren w.g. Duursma
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2013
378.