ECLI:NL:RVS:2013:BZ7413
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
In deze zaak heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, die op 29 januari 2013 een besluit van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel heeft vernietigd. Dit besluit, genomen op 8 maart 2012, weigerde de aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De vreemdeling had beroep ingesteld tegen deze afwijzing, wat leidde tot de vernietiging van het besluit door de rechtbank. De staatssecretaris heeft vervolgens een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet verplicht zou zijn om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van de vreemdeling totdat het hoger beroep is beslist.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 18 maart 2013 beslist dat de staatssecretaris geen nieuw besluit hoeft te nemen in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep. De voorzitter oordeelde dat, hoewel er twijfels waren over de ontvankelijkheid van het hoger beroep, de staatssecretaris binnen de gestelde termijn had gehandeld. De voorzitter concludeerde dat er geen bijzondere belangen waren die vereisten dat de staatssecretaris onmiddellijk een nieuw besluit zou moeten nemen. Het verzoek om voorlopige voorziening werd dan ook als kennelijk gegrond toegewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsmiddelenvoorlichting en de termijnen die daarbij horen. De voorzitter heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, wat aangeeft dat de zaak voornamelijk om de voorlopige voorziening draaide en niet om de inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep zelf.