ECLI:NL:RVS:2013:BZ4425
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins de Vin
- E. Steendijk
- G. van der Wiel
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen verlengingsbesluit van de maatregel van bewaring
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 10 januari 2013. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling tegen het verlengingsbesluit van de maatregel van bewaring gegrond verklaard en schadevergoeding toegekend. Het verlengingsbesluit, dat op 28 oktober 2012 inging, verlengde de bewaringsmaatregel met maximaal twaalf maanden. De vreemdeling had eerder al een volledige schadevergoeding ontvangen voor de periode van 25 oktober 2012 tot 17 december 2012, wat de relevantie van het hoger beroep van de staatssecretaris in twijfel trok.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt dat de staatssecretaris niet alleen tegen de schadevergoeding in beroep gaat, maar ook tegen de datum waarop de rechtbank de maatregel onrechtmatig heeft verklaard. Dit maakt de Afdeling bevoegd om het hoger beroep te behandelen. De rechtbank had in haar uitspraak van 10 januari 2013 niet onderkend dat de vreemdeling na de eerdere uitspraak van 21 december 2012 geen belang meer had bij een beoordeling van het verlengingsbesluit.
De Raad van State verklaart het hoger beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling verklaart het beroep van de vreemdeling tegen het verlengingsbesluit niet-ontvankelijk, omdat de vreemdeling geen belang meer had bij de beoordeling van dit beroep. Er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 11 maart 2013.