ECLI:NL:RVS:2013:BZ3974
Raad van State
- Hoger beroep
- P. van Dijk
- E. Steendijk
- D.J.C. van den Broek
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ontheffing voor kamerverhuur in Eindhoven
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 10 april 2012. De rechtbank had het beroep van [appellant] gegrond verklaard en het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven, dat op 28 oktober 2011 ontheffing verleende voor het wijzigen van het gebruik van een pand op het perceel [locatie] te Eindhoven naar kamerverhuur, vernietigd. Het college was verplicht om een nieuw besluit te nemen naar aanleiding van deze uitspraak.
Tijdens de behandeling van de zaak op 14 februari 2013 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geconstateerd dat [belanghebbende] de aanvraag om ontheffing had ingetrokken. Dit werd bevestigd door het college in een brief van 15 november 2012. Hierdoor had [appellant] geen belang meer bij een oordeel van de Afdeling over de beroepsgronden die hij had aangevoerd tegen de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling oordeelde dat, ongeacht de uitkomst, [appellant] niet tot een ander resultaat kon komen dan wat al was bereikt met de intrekking van de aanvraag en de vernietiging van het besluit.
Aangezien [appellant] ook niet had gesteld schade te hebben geleden door het besluit dat hij had bestreden, verklaarde de Afdeling het hoger beroep niet-ontvankelijk. De beslissing werd genomen in naam der Koningin, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de uitspraak deed. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat daarvoor geen aanleiding bestond.