ECLI:NL:RVS:2013:BZ3955

Raad van State

Datum uitspraak
6 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
201211516/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • R.E.A. Matulewicz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van bestemmingsplan en omgevingsvergunning voor scouting en gilde in Geffen

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 6 maart 2013 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het geding tussen verzoekers A en B, beiden wonend in Geffen, en de raad van de gemeente Maasdonk en het college van burgemeester en wethouders van Maasdonk. Het verzoek volgde op besluiten van 25 september 2012, waarbij het bestemmingsplan 'Buitengebied Maasdonk, herziening Leiweg ongenummerd (scouting, gilde, JVW) Geffen' werd vastgesteld en een omgevingsvergunning werd verleend voor de bouw van een verzamelgebouw voor de scouting, gilde en jeugdvakantiewerk. Verzoekers vreesden geluidsoverlast en gevaarzetting door de activiteiten die op het perceel zouden plaatsvinden, en stelden dat de raad zich ten onrechte baseerde op verouderde akoestische rapporten en onvoldoende rekening had gehouden met de verkeersbewegingen en gebruiksmogelijkheden van het perceel.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 februari 2013, waarbij verzoekers werden bijgestaan door hun advocaat en de raad werd vertegenwoordigd door ambtenaren van de gemeente. De voorzitter overwoog dat de besluiten van de raad en het college ter uitvoering van eerdere besluiten waren genomen en dat de complexiteit van de zaak nader onderzoek vereiste. De voorzitter concludeerde dat de inwerkingtreding van het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning voor verzoekers tot nadelige gevolgen zou kunnen leiden die moeilijk ongedaan gemaakt konden worden. Er waren geen zwaarwegende belangen aan de zijde van de raad die zich tegen schorsing verzetten. Daarom werd het verzoek toegewezen en werd de raad veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan verzoekers.

De beslissing van de voorzitter was als volgt: de besluiten van de raad en het college werden geschorst, de raad werd veroordeeld tot vergoeding van proceskosten tot een bedrag van € 976,48, en het griffierecht van € 156,00 werd aan verzoekers vergoed. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming en de noodzaak om rekening te houden met de belangen van omwonenden bij het vaststellen van bestemmingsplannen en het verlenen van omgevingsvergunningen.

Uitspraak

201211516/2/R3.
Datum uitspraak: 6 maart 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker A] en [verzoeker B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]), beiden wonend te Geffen, gemeente Maasdonk
en
1.    de raad van de gemeente Maasdonk,
2.    het college van burgemeester en wethouders van Maasdonk,
verweerders.
Procesverloop
Bij besluit van 25 september 2012, kenmerk 12-00146, heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Maasdonk, herziening Leiweg ongenummerd (scouting, gilde, JVW) Geffen" vastgesteld.
Bij besluit van 25 september 2012, kenmerk WABO-00438, heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit bouwen ten behoeve van het oprichten van een verzamelgebouw voor de scouting, gilde en jeugdvakantiewerk op het perceel Leiweg ongenummerd te Geffen, kadastraal bekend gemeente Geffen, sectie D, nummer 750.
Tegen deze besluiten heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 februari 2013, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. P.J.G. Goumans, advocaat te Helmond, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.C.G. Martens en ing. U. Köroglu, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    De besluiten strekken ter uitvoering van het besluit van het college van 25 oktober 2011, waarbij op grond van de Coördinatieverordening Maasdonk 2011 is besloten voornoemde besluiten gecoördineerd voor te bereiden en bekend te maken, zoals bedoeld in artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening.
3.    Het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning voorzien in de inrichting van een buitenterrein ten behoeve van een scoutingvereniging, een gilde en een vereniging voor jeugdvakantiewerk en de bouw van een clubgebouw.
4.    [verzoeker] vreest dat hij geluidsoverlast zal ondervinden van de activiteiten die gaan plaatsvinden op het perceel dat in de directe omgeving van zijn woning ligt. [verzoeker] voert aan dat de raad zich ten onrechte baseert op de uitgevoerde akoestische rapporten. Volgens [verzoeker] is bij deze onderzoeken ten onrechte uitgegaan van verouderde regelgeving. Zo geldt voor een enkelvoudige knal ingevolge de Verordening Traditioneel Schieten gemeente Maasdonk, welke verordening pas na de akoestische onderzoeken in werking is getreden, een lagere geluidsnorm. Verder is het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau dat wordt veroorzaakt door het trommelen en bazuinblazen in het clubgebouw, niet onderzocht. Daarnaast is in de akoestische rapporten ten onrechte niet uitgegaan van het zogenoemde worstcase scenario, aangezien de tijdstippen waarop schietactiviteiten mogen plaatsvinden en het kaliber van 0,22 inch van het geweer waarmee in de akoestische rapporten is gerekend, niet in het plan zijn vastgelegd. Ook is bij de berekening van het maximale geluidsniveau onduidelijk waarom van 25 verkeersbewegingen overdag en in de avond is uitgegaan, terwijl in de plantoelichting staat dat er 28 parkeerplaatsen komen. Volgens [verzoeker] is er bij het aantal verkeersbewegingen ten onrechte geen rekening gehouden met de verkeersbewegingen ten behoeve van de vereniging jeugdvakantiewerk en is niet uitgegaan van de maximale gebruiksmogelijkheden van de bestemming "Maatschappelijk", nu er ook andere verenigingen van het perceel gebruik kunnen maken. Volgens [verzoeker] is de raad onvoldoende gemotiveerd afgeweken van de richtafstand voor geluid zoals die wordt aanbevolen in de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten uit 2009 (hierna: de VNG-brochure).
Verder vreest [verzoeker] voor gevaarzetting. Daartoe voert hij aan dat de raad met de verwijzing naar de voorschriften uit de Verordening Traditioneel Schieten en de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en het betoog dat de schietbomen in een bepaalde schietrichting zullen worden geplaatst onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij is afgeweken van de in de VNG-brochure aanbevolen afstand. Ook ligt de plaats waar het kruisboogschieten is voorzien direct naast een voetbalveldje.
Tot slot voert [verzoeker] aan dat onduidelijk is of het aanleggen van de ontsluitingsweg gevolgen heeft voor de waterhuishouding, het plan niet in voldoende parkeerplaatsen voorziet, het verouderde locatieonderzoek niet volstaat, de gebruiksmogelijkheden van de in het plan opgenomen bestemmingen te ruim zijn, de landschappelijk inpassing onvoldoende in het plan is vastgelegd en het plan financieel niet uitvoerbaar is.
4.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat in 2004 een locatieonderzoek heeft plaatsgevonden om de meest geschikte plek voor de verenigingen in de nabijheid van Geffen te vinden. Bij de beoordeling van de geschiktheid van de gekozen plek bleek dat met name het aspect traditioneel schieten extra aandacht behoefde. Als sturingsinstrument heeft de raad de Verordening Traditioneel Schieten vastgesteld, waarin voorwaarden zijn opgenomen in verband met het aspect gevaar en om geluidsoverlast te voorkomen. Verder is volgens de raad rekening gehouden met een goede landschappelijke inpassing en het gebruik van het perceel.
4.2.    Gelet op de complexiteit van de zaak vergt de beoordeling van de door [verzoeker] aangedragen aspecten nader onderzoek waarvoor deze procedure zich niet leent. De vraag of vooruitlopend op die beoordeling in de bodemzaak een voorlopige voorziening moet worden getroffen zal dan ook worden beantwoord aan de hand van een belangenafweging. De voorzitter overweegt dat op voorhand niet is uitgesloten dat inwerkingtreding van het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning voor het oprichten van een verzamelgebouw tot het moment dat de Afdeling in de bodemprocedure uitspraak zal hebben gedaan, voor [verzoeker] tot nadelige gevolgen zal leiden die bezwaarlijk ongedaan kunnen worden gemaakt. Voorts is niet gebleken van zwaarwegende belangen aan de zijde van de raad die zich tegen schorsing verzetten. Daarbij neemt de voorzitter in aanmerking dat blijkens de mededeling van de raad ter zitting weliswaar in 2003 al een start is gemaakt met het zoeken van een geschikte locatie voor de verenigingen, maar dat deze op een, hoewel slecht onderhouden, tijdelijke plek een onderkomen hebben. Gelet daarop ziet de voorzitter aanleiding het verzoek toe te wijzen.
4.3.    Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
5.    De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening de besluit van de raad van de gemeente Maasdonk van 25 september 2012, kenmerk 12-00146 en het besluit van het college van burgemeester van Maasdonk van 25 september 2012, kenmerk WABO-00438;
II.    veroordeelt de raad van de gemeente Maasdonk tot vergoeding van bij [verzoeker A] en [verzoeker B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 976,48 (zegge: negenhonderdzesenzeventig euro en achtenveertig cent), waarvan € 944,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
III.    gelast dat de raad van de gemeente Maasdonk aan [verzoeker A] en [verzoeker B] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 156,00 (zegge: honderdzesenvijftig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van staat.
w.g. Van Buuren    w.g. Matulewicz
voorzitter    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2013
45-661.