In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 13 juli 2012, waarin het beroep van [appellant] gegrond werd verklaard. Het college van burgemeester en wethouders van Simpelveld had op 16 augustus 2011 geweigerd om de eerder verleende vrijstelling en bouwvergunning voor het realiseren van een zadeldak op de woning van [belanghebbende] in te trekken. De rechtbank vernietigde het besluit van het college van 8 december 2011, waarin het bezwaar van [appellant] ongegrond was verklaard, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van het besluit in stand blijven. Hierop heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 27 februari 2012. Tijdens deze zitting is [appellant] in persoon verschenen. Op 9 januari 2013 heeft het college op verzoek van [belanghebbende] de eerder verleende bouwvergunning ingetrokken. Dit heeft geleid tot de conclusie dat [appellant] geen belang meer heeft bij een oordeel van de Afdeling over de beroepsgronden tegen de aangevallen uitspraak. De Afdeling overweegt dat, nu er geen geschil meer bestaat, de bestuursrechter niet gehouden is om principiële vragen te beantwoorden.
Uiteindelijk heeft de Afdeling het hoger beroep van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 13 maart 2013.