ECLI:NL:RVS:2013:BZ2507
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Th.C. van Sloten
- K.M. Gerkema
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsplan Noordwijk aan Zee - Witte Mavoterrein en bezwaren tegen rioleringsbuis en onderkelderen
Op 26 juni 2012 heeft de raad van de gemeente Noordwijk het bestemmingsplan "Noordwijk aan Zee - Witte Mavoterrein" vastgesteld. Dit plan voorziet in de bouw van vijftien woningen op een terrein waar voorheen een Mavoschool was gevestigd, en het behoud van een gymzaal. Tegen dit besluit heeft de appellant, wonend te Noordwijk, beroep ingesteld. De zaak is op 19 februari 2013 ter zitting behandeld, waarbij de appellant werd vertegenwoordigd door mr. E. Singels, en de raad door F. van Asselt en C.F. Mulder.
De appellant richt zich tegen de dubbelbestemming "Leiding - Riool", die de aanleg van een rioleringsbuis op minder dan 1,5 meter van zijn zijmuur mogelijk maakt. Hij vreest schade aan zijn muur door de graafwerkzaamheden en betoogt dat de locatie ongeschikt is voor de rioleringsbuis vanwege losse zandgrond en boomwortels. Daarnaast is er bezwaar tegen de bestemming "Wonen" voor de mogelijkheid om een kelder te realiseren op minder dan drie meter van zijn perceel. De appellant stelt dat de raad ten onrechte geen onderzoek heeft laten verrichten naar alternatieve locaties en dat het bestemmingsplan onzorgvuldig tot stand is gekomen.
De raad verdedigt de keuze voor de locatie van de rioleringsbuis en stelt dat deze zorgvuldig is gekozen om inbreuk op toekomstige grondgebruik te minimaliseren. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt dat de raad bij de keuze van de bestemming beleidsvrijheid heeft en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de redelijkheid van de gekozen tracé voor de rioleringsbuis. De bezwaren van de appellant met betrekking tot de uitvoering van het plan worden als niet relevant voor deze procedure beschouwd.
Uiteindelijk oordeelt de Afdeling dat het beroep van de appellant ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 27 februari 2013.