ECLI:NL:RVS:2013:BZ1689

Raad van State

Datum uitspraak
20 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
201206784/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Brede School en scholenstrook Coevering in Geldrop-Mierlo

In deze zaak gaat het om het bestemmingsplan "Brede School en scholenstrook Coevering" dat op 7 mei 2012 door de raad van de gemeente Geldrop-Mierlo is vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen, bewoners van Geldrop, beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 7 januari 2013. De appellanten betogen dat de keuze voor de locatie van de Brede School niet goed onderbouwd is en dat er onvoldoende rekening is gehouden met verkeersveiligheid en geluidshinder. De raad stelt dat de locatie in het Integraal Huisvestingsplan (IHP) is opgenomen en dat er geen alternatieve locaties zijn die minder bezwaren opleveren. De Afdeling overweegt dat de raad beleidsvrijheid heeft bij de keuze van de locatie en dat de belangen van de betrokkenen in de afweging moeten worden meegenomen. De Afdeling concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de gekozen locatie voor de Brede School aanvaardbaar is, ondanks de zorgen van de appellanten over verkeersdrukte en geluidshinder. De Afdeling verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat het bestemmingsplan in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.

Uitspraak

201206784/1/R3.
Datum uitspraak: 20 februari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo,
en
de raad van de gemeente Geldrop-Mierlo,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 7 mei 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Brede School en scholenstrook Coevering" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 januari 2013, waar [appellant] en anderen, bij monde van [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door R.J.M.M. de Bont, I. van Overbeeke en J.C.B. Snijders, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het plan maakt de bouw van een Brede School en de herontwikkeling van het openbaar gebied op de scholenstrook in de wijk Coevering in Geldrop mogelijk.
2.    Het beroep van [appellant] en anderen, die wonen aan de Vasco da Gamastraat in Geldrop, is gericht tegen het plan. [appellant] en anderen voeren aan dat er geen onderbouwde afweging is gemaakt bij de keuze voor de locatie. Deze keuze is volgens hen niet gebaseerd op het Integraal Huisvestingsplan 2006-2010 (hierna: IHP). Voorts voeren [appellant] en anderen aan dat de raad het uitgevoerde verkeerskundig onderzoek zonder nadere onderbouwing naast zich heeft neergelegd. Zij brengen naar voren dat het onderzoek in een andere ontsluiting van het plangebied voorziet dan waarvoor de raad heeft gekozen. Daarnaast zorgen de situering van de parkeerplaatsen en de extra toegang tot de school aan onder meer de zuidelijke zijde voor een toename van het verkeer en een toename van de verkeersonveiligheid in de Vasco da Gamastraat en omliggende woonstraten. Verder vrezen [appellant] en anderen voor geluidhinder vanwege de voorziene scholen. De norm voor het langtijdgemiddelde geluidsniveau wordt overschreden. [appellant] en anderen betogen voorts dat door middel van een binnenplanse ontheffing voor de speelplaats bij de school een gesloten wand zou kunnen ontstaan, wat de openheid en openbare toegankelijkheid aantast. Verder betogen [appellant] en anderen dat er overlast zal ontstaan door de mogelijke inkijk vanuit het schoolgebouw in de achtertuinen van de omliggende woonpercelen. Ook hebben [appellant] en anderen er bezwaar tegen dat het bestaande openbare speelveld als gevolg van het plan zal verdwijnen.
3.    De raad stelt zich op het standpunt dat de bouw van de Brede School in de wijk Coevering in het IHP is opgenomen. Het middenterrein van de scholenstrook is hierbij steeds in aanmerking genomen als locatie voor de Brede School. De raad stelt dat er geen alternatieve locaties zijn die minder bezwaren opleveren. Het uitgangspunt is dat de bestaande scholen blijven functioneren totdat de Brede School in gebruik wordt genomen. Hiernaast stelt de raad dat door de diverse toegangswegen vanuit noordelijke en zuidelijke richting een spreiding van het aantal verkeersbewegingen kan worden bewerkstelligd. Deze spreiding wordt ook gerealiseerd door de aanleg van verschillende parkeerplaatsen en meerdere ingangen. Over de speelplaats neemt de raad het standpunt in dat er een voorwaarde in de planregels is opgenomen om te garanderen dat er een goed woon- en leefklimaat blijft bestaan. Door middel van een binnenplanse ontheffing mag een speelplaats bij de school worden gerealiseerd, mits met een akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat er een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omliggende woningen is gegarandeerd.
4.    De Afdeling overweegt dat de raad bij de keuze van de locatie voor de Brede School een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen.
In de plantoelichting staat dat er geen andere locatie mogelijk is dan de bestaande scholenstrook. De sporthal, waarvan de bestaande scholen gebruik maken en die ook de Brede School in de toekomst zal gaan gebruiken, ligt op loopafstand van de scholenstrook. Voorts staat in de toelichting dat ervan wordt uitgegaan dat de bestaande scholen moeten blijven functioneren in de bestaande gebouwen totdat de nieuwbouw is voltooid. In het IHP wordt de mogelijkheid geopperd om de Brede School op de bestaande scholenstrook aan de Beringstraat op te richten. Het IHP beoogt geen exacte locatie voor de Brede School planologisch vast te leggen, maar heeft slechts tot doel de behoeften te bepalen en prognoses te maken met betrekking tot de huidige en toekomstige huisvestingssituatie van het onderwijs in de gemeente Geldrop-Mierlo. In samenhang met het uitgangspunt dat de bestaande scholen moeten blijven functioneren, betekent dit dat het middenterrein van de scholenstrook voor de nieuwbouw in aanmerking komt. Verder is van belang dat de scholenstrook in de Structuurvisie gemeente Geldrop-Mierlo is weergegeven als bestaand woongebied, waarbinnen stedelijke ontwikkelingen mogelijk zijn. De alternatieve locaties waarop [appellant] en anderen hebben gewezen, te weten de locaties aan de Joris van Spilbergenstraat/Willem van Ruysbroeckstraat en aan de Hudsonstraat/Bosrand, hebben in de Structuurvisie echter de aanduiding ‘Groenstructuur’ en komen om die reden niet in aanmerking voor de nieuwbouw van de Brede School.
De Afdeling ziet in hetgeen [appellant] en anderen hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad alternatieven niet voldoende in zijn afweging heeft betrokken. Het betoog dat de raad geen onderbouwde afweging van de keuze voor de locatie heeft gemaakt, faalt.
5.    In opdracht van het college van burgemeester en wethouders is door het onderzoeksbureau Exante een verkeersonderzoek verricht om inzicht te krijgen in de mogelijk te verwachten knelpunten op het gebied van verkeerscirculatie, parkeren en routes van en naar de voorziene Brede School in de wijk Coevering. In het hiervan opgemaakte rapport van 9 mei 2011 wordt advies gegeven over de mogelijke locaties van de ingangen tot de school en de mogelijke locaties voor parkeerplaatsen. In het rapport wordt het advies gegeven het autoverkeer van en naar de Brede School te verdelen over de woonstraten aan de noord- en zuidzijde van de wijk Coevering en meerdere ingangen naar het schoolterrein, gelegen aan de westzijde van de scholenstrook, aan te leggen. Het verkeersrapport voorziet in meerdere varianten voor locaties van ingangen tot het schoolterrein en locaties voor parkeerplaatsen. Het rapport geeft het advies het gemotoriseerde haal- en brengverkeer niet in één straat te concentreren.
5.1    De raad heeft in aansluiting hierop ervoor gekozen meerdere ingangen naar de Brede School te maken en hierbij verspreid een aantal parkeerplaatsen aan te leggen om aldus het verkeer te spreiden over de woonstraten. De raad heeft de suggestie in het verkeersrapport om een parkeerplaats aan de oostzijde van de scholenstrook aan te leggen niet overgenomen. Om het verkeer te spreiden heeft de raad in plaats hiervan ervoor gekozen enkele parkeerplaatsen aan te leggen aan de noordelijke en de zuidelijke zijde van de scholenstrook. De raad geeft hieraan de voorkeur, omdat deze locaties op kortere afstand liggen van de toegang tot het schoolgebouw dan een parkeerplaats op de in het rapport voorgestelde locatie. Deze keuze van de raad acht de Afdeling niet onredelijk. Weliswaar is aannemelijk dat door de bouw van de Brede School en door de situering van de parkeerplaatsen en toegangen tot de Brede School de intensiteit van het autoverkeer in de Vasco da Gamastraat en omliggende woonstraten zal toenemen, maar naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat deze toename niet zodanig is dat hierdoor het woon- en leefklimaat van de bewoners onevenredig wordt aangetast of de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht. Het betoog faalt.
6.    Over de geluidhinder vanwege de voorziene school, overweegt de Afdeling dat ingevolge artikel 4, lid 4.3, onder 4.3.1, van de planregels het gebruik als speelplaats van de gronden bij de Brede School die zijn voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk-speelplaats" niet is toegelaten. Weliswaar kan ingevolge artikel 4, lid 4.4, het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning hiervan afwijken, doch dit is slechts toegestaan indien met een akoestisch onderzoek is aangetoond dat het langtijdgemiddelde geluidsniveau niet meer bedraagt dan 55 dB(A) in de dagperiode en derhalve een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omliggende woningen is gegarandeerd. Ter zitting heeft de raad te kennen gegeven dat de locatie van de speelplaats nader zal worden bezien en dat een spreiding van de speelgelegenheden over verschillende kleinere speelplaatsen en een spreiding van de speeltijden en toegangstijden van de school voldoende mogelijkheden bieden. In het geval toch geluidwerende voorzieningen nodig zijn, zullen deze op verantwoorde wijze in het straatbeeld worden ingepast om de geluidsnorm te waarborgen. De Afdeling ziet in het betoog van [appellant] en anderen geen aanleiding te oordelen dat er ernstige geluidhinder vanwege de beoogde Brede School zal ontstaan, waaraan een doorslaggevende betekenis had behoren te worden toegekend. Het betoog faalt.
7.    Gezien de omstandigheid dat de voor de Brede School voorziene locatie thans onbebouwd is, kan worden aangenomen dat de privacy van [appellant] en anderen in enige mate kan worden aangetast door de bouw van de school. Niet gebleken is echter dat deze aantasting zodanig is dat de raad hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die worden gediend met de bouw van de Brede School. Hierbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de achtertuinen van [appellant] en anderen niet gericht zijn op de Brede School, dat het terrein van de Brede School niet grenst aan de desbetreffende woonpercelen, dat de maximaal toegelaten bouwhoogte van de Brede School is beperkt tot 8 meter en dat de locatie thans als speelveld in gebruik is. Het betoog faalt.
8.    Het speelveld, dat thans op de voor de Brede School voorziene locatie aanwezig is, komt ingevolge het plan te vervallen. In de planregels is echter de mogelijkheid opgenomen om een speelvoorziening te realiseren op een andere plaats op de scholenstrook. Ingevolge artikel 3, lid 3.1, onder c, van de planregels zijn de voor "Groen" aangewezen gronden onder meer bestemd voor speelvoorzieningen. Voor zover [appellant] en anderen ervoor pleiten dat deze voorziening ook feitelijk wordt gerealiseerd, overweegt de Afdeling dat dit een kwestie van uitvoering van een bestemmingsplan betreft, welke in deze bestemmingsplanprocedure niet aan de orde kan komen. Het betoog faalt.
9.    In hetgeen [appellant] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
10.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen    w.g. Kooijman
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 februari 2013
177-774.