ECLI:NL:RVS:2013:BZ1631

Raad van State

Datum uitspraak
13 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
201211044/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen omgevingsvergunning voor renovatie en vervangingen door Fully Fashion B.V.

Op 29 juli 2011 verleende het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht een omgevingsvergunning aan Fully Fashion B.V. voor de renovatie van een loods en het vervangen van een bijgebouw op het perceel Slootdijk 4 te Loenen aan de Vecht. Dit besluit leidde tot bezwaar van een aantal verzoekers, die allen in Loenen aan de Vecht wonen. Het college verklaarde het bezwaar ongegrond bij besluit van 19 april 2012. De voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht oordeelde in een tussenuitspraak dat het college de gebreken in het besluit moest herstellen. Na een nadere motivering door het college op 11 oktober 2012, vernietigde de voorzieningenrechter op 12 november 2012 het besluit van 19 april 2012 en droeg het college op om binnen dertien weken een nieuw besluit te nemen.

Fully Fashion B.V. ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. Op 4 december 2012 verklaarde het college het bezwaar van de verzoekers opnieuw ongegrond. Hierop vroegen de verzoekers de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter behandelde het verzoek op 7 februari 2013, waarbij zowel de verzoekers als Fully Fashion B.V. en hun vertegenwoordigers aanwezig waren.

In zijn overwegingen benadrukte de voorzitter dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij concludeerde dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat het besluit van 4 december 2012 in de bodemprocedure niet in stand zou blijven. De voorzitter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de opmerking dat vergunninghouders op eigen risico gebruik maken van een verleende vergunning zolang deze niet in rechte onaantastbaar is. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 13 februari 2013.

Uitspraak

201211044/2/A1.
Datum uitspraak: 13 februari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van [verzoeker A], [verzoeker B], [verzoeker C], [verzoeker D] en [verzoeker E] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]), allen wonend te Loenen aan de Vecht, gemeente Stichtse Vecht, om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Fully Fashion B.V. (hierna: Fully Fashion B.V.), gevestigd te Loenen aan de Vecht, gemeente Stichtse Vecht,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht van 12 november 2012 in zaak nrs. 12/1895 en 12/3387 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht.
Procesverloop
Bij besluit van 29 juli 2011 heeft het college aan Fully Fashion B.V. omgevingsvergunning verleend voor de renovatie van een loods en het vervangen van een bijgebouw op het perceel Slootdijk 4 te Loenen aan de Vecht.
Bij besluit van 19 april 2012 heeft het college, voor zover van belang, het door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij tussenuitspraak heeft de voorzieningenrechter het college in de gelegenheid gesteld om binnen twaalf weken na verzending van deze uitspraak de aan het besluit van 19 april 2012 klevende gebreken te herstellen.
Bij brief van 11 oktober 2012 heeft het college dat besluit nader gemotiveerd.
Bij einduitspraak van 12 november 2012 heeft de voorzieningenrechter het door [verzoeker] tegen het besluit van 19 april 2012 ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het college opgedragen om binnen dertien weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op het door [verzoeker] gemaakte bezwaar te nemen met inachtneming van hetgeen in de tussenuitspraak en deze uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft Fully Fashion B.V. hoger beroep ingesteld.
Bij besluit van 4 december 2012 heeft het college het door [verzoeker] gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
[verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker] en Fully Fashion B.V. hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 februari 2013, waar [verzoeker], bijgestaan door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. T. Ruis, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Fully Fashion B.V., vertegenwoordigd door haar [directeur], bijgestaan door R. Nust en mr. G.C.M. Schipper, advocaat te Amsterdam, als partij gehoord.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Bij besluit van 4 december 2012 heeft het college, gevolg gevend aan de aangevallen uitspraak, opnieuw beslist op het door [verzoeker] gemaakte bezwaar. Dit besluit wordt, gelet op artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht, gelezen in samenhang met de artikelen 6:18, eerste lid, en 6:19, eerste lid, van die wet, geacht eveneens onderwerp te zijn van dit geding.
3.    Het verzoek om voorlopige voorziening heeft uitsluitend betrekking op het besluit van 4 december 2012.
De vraag of dat besluit in stand kan worden gelaten, leent zich niet voor beantwoording in deze procedure en zal in de bodemprocedure onderzocht moeten worden. Vooralsnog wordt in hetgeen [verzoeker] naar voren heeft gebracht geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat dat besluit in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans dat uiteindelijk zal blijken dat de omgevingsvergunning niet mocht worden verleend.
Daarbij wijst de voorzitter erop dat een vergunninghouder van een verleende vergunning, zolang deze niet in rechte onaantastbaar is, op eigen risico gebruik maakt, ook als een verzoek als thans aan de orde, wordt afgewezen.
4.    Onder deze omstandigheden bestaat aanleiding het verzoek van [verzoeker] om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.A.W. van Leeuwen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Altena    w.g. Van Leeuwen
voorzitter    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 februari 2013
543.