ECLI:NL:RVS:2013:BZ1223
Raad van State
- Hoger beroep
- C.H.M. van Altena
- I.S. Vreken-Westra
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om informatie door het Uwv
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 9 mei 2012, waarin het beroep van [appellante] tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet-ontvankelijk werd verklaard. De zaak is ontstaan naar aanleiding van een verzoek van [appellante] om de brochure 'De indicatie voor de Sociale Werkvoorziening', versie januari 2010, te ontvangen. Het Uwv had in een brief van 20 september 2011 geantwoord dat de brochure verkrijgbaar was bij het dichtstbijzijnde UWV Werkbedrijf en via de website www.werk.nl.
[appellante] stelde dat de brochure niet meer verkrijgbaar was en dat het Uwv haar had moeten voorzien van de gevraagde informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank oordeelde echter dat het verzoek van [appellante] niet als een verzoek in de zin van de Wob kon worden beschouwd en dat de brief van het Uwv geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierop heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 23 januari 2013 behandeld. In de uitspraak van 13 februari 2013 bevestigde de Afdeling het oordeel van de rechtbank. De door [appellante] gevraagde brochure was weliswaar openbaar, maar niet daadwerkelijk toegankelijk en verkrijgbaar, waardoor het verzoek niet als een verzoek om informatie in de zin van de Wob kon worden aangemerkt. De Afdeling oordeelde dat de beslissing van het Uwv niet gericht was op rechtsgevolg en derhalve geen besluit was in de zin van de Awb. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.