201204129/1/R4.
Datum uitspraak: 30 januari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellanten sub 1], beiden wonend te Hollandscheveld, gemeente Hoogeveen,
2. [appellanten sub 2], beiden wonend te Hollandscheveld, gemeente Hoogeveen,
de raad van de gemeente Hoogeveen,
verweerder.
Bij besluit van 22 maart 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Zuid herziening 2007, deelplan Riegshoogtendijk 87" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten sub 1] en [appellanten sub 2] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 november 2012, waar [appellanten sub 1], bijgestaan door G. Metselaar, en de raad, vertegenwoordigd door R. Jacobi, F. Berting en R. Tap, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
1. Het plan voorziet in een juridisch planologische regeling voor de vestiging van een hondenfokkerij bij een woning aan de Riegshoogtendijk 87 te Hollandscheveld.
2. [appellanten sub 1] en [appellanten sub 2] betogen dat de raad met het plan geen hondenfokkerij mogelijk had moeten maken, omdat de goedkeuring van het wijzigingsplan waarmee de hondenfokkerij eerder mogelijk is gemaakt, is vernietigd. [appellanten sub 2] verwijzen naar de door hen aangevoerde beroepsgronden genoemd in overweging 2.4 van de uitspraak van 18 februari 2010 met zaak nr. 200906180/3/R1 (www.raadvanstate.nl). In voornoemde procedure is door [appellanten sub 2] betoogd dat de in die procedure bestreden goedkeuring van het wijzigingsplan niet in stand kon blijven omdat niet voldaan was aan de wijzigingsvoorwaarden. [appellanten sub 1] betogen dat het mogelijk maken van de hondenfokkerij niet past in de beleidsuitgangspunten van de raad, die zijn weergegeven in het bestemmingsplan "Buitengebied Zuid herziening 2007".
2.1. De raad stelt dat het plan is vastgesteld, omdat de hondenfokkerij niet past in het bestemmingsplan "Buitengebied Zuid herziening 2007" en de goedkeuring van het wijzigingsplan waarmee het college van burgemeester en wethouders beoogde de hondenfokkerij mogelijk te maken, is vernietigd. Voor het vaststellen van het onderhavige plan vormen de voorschriften uit het bestemmingsplan "Buitengebied Zuid herziening 2007" geen toetsingskader, zodat het niet voldoen aan deze voorwaarden voor dit plan niet tot vernietiging kan leiden, aldus de raad.
2.2. De raad komt bij de vaststelling van een bestemmingsplan vrijheid toe om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die hij uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De vaststelling van een bestemmingsplan door de raad betreft derhalve een bevoegdheid, waarbij beleidsvrijheid bestaat.
De vernietiging van de goedkeuring van het wijzigingsplan, dat strekte tot het mogelijk maken van de hondenfokkerij, heeft niet als gevolg dat de raad de hondenfokkerij niet alsnog in een bestemmingsplan mogelijk kan maken. De raad dient bij de vaststelling van het plan bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die hij uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De planvoorschriften van het bestemmingsplan "Buitengebied Zuid herziening 2007", waaronder de voorwaarden voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid waarnaar door [appellanten sub 1] en [appellant sub 2 A] en Lambrechts wordt verwezen, vormen daarbij niet het toetsingskader. De betogen van [appellanten sub 1] en [appellanten sub 2] falen.
3. Voorts betogen [appellanten sub 1] dat een hondenfokkerij onaanvaardbare overlast geeft en niet past in een kleinschalige plattelandswoonomgeving. Het akoestisch rapport dat ten behoeve van de hondenfokkerij is opgesteld, voldoet volgens hen niet als onderbouwing van het plan omdat het plan ruimere mogelijkheden biedt dan in het rapport zijn onderzocht.
3.1. In de reactienota bij het door de raad genomen besluit van 22 maart 2012 staat dat voor het bestemmingsplan aan de hand van de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" (hierna: VNG-brochure) is bepaald wat de maatgevende afstand is voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar. De maatgevende afstand voor de bedrijfsactiviteit "Fokken en houden van overige dieren, huisdieren" met SBI-code 0125.3 is voor geluid 50 m.
In de VNG-brochure worden richtafstanden gegeven ten opzichte van een milieugevoelige bestemming om hinder van onder andere de milieufactoren geur, stof en geluid uit te sluiten of althans tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Als uitgangspunt geldt dat de aangegeven indicatieve afstanden gemotiveerd kunnen worden toegepast. De in de VNG-brochure aanbevolen afstanden gelden in beginsel tussen de grens van het bestemmingsvlak van het bedrijf enerzijds en de gevel van de woning anderzijds.
De dichtstbijzijnde woning, Zuideropgaande 160, bevindt zich op een afstand van 137 m. Op 192 m bevindt zich de woning Riegshoogtendijk 214, op 198 m de woning Ritmeesterweg 1 en op 390 m de woning Riegshoogtendijk 58. Gezien deze afstanden wordt aan voornoemde richtafstand uit de VNG-brochure ruimschoots voldaan. Het aangevoerde geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op basis van de omstandigheid dat wordt voldaan aan de VNG-brochure op het standpunt heeft kunnen stellen dat wat betreft de aspect geluid geen sprake zal zijn van een onaanvaardbare situatie. Hierbij komt dat met de kennelijk voorgestane representatieve bedrijfssituatie moet worden voldaan aan de reeds voor de hondenfokkerij op grond van milieuhygiënische regelgeving geldende geluidgrenswaarden. Het betoog van [appellanten sub 1] faalt.
4. [appellanten sub 1] stellen dat niet duidelijk is of sprake is van een reëel bedrijf, omdat geen bedrijfsplan is overgelegd.
4.1. De raad stelt dat de bedrijfsvoering uitgebreid is omschreven in het in opdracht van de initiatiefnemer verrichte akoestisch onderzoek. Daarnaast betreft het een verplaatsing van een hondenfokkerij waarvan de bedrijfssituatie bekend is en die thans op een bedrijfslocatie is gevestigd.
4.2. Gelet op het feit dat het gaat om de verplaatsing van een bestaande hondenfokkerij, die thans is gevestigd op een perceel met een bedrijfsbestemming, en de bedrijfssituatie bekend is bij de raad, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de bestemming niet had mogen vaststellen zonder een bedrijfsplan te eisen en heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de bedrijfsbestemming uitvoerbaar is. Het betoog van [appellanten sub 1] faalt
5. In hetgeen [appellanten sub 1] en [appellanten sub 2] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
De beroepen zijn ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Drouen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2013