ECLI:NL:RVS:2013:BY9922

Raad van State

Datum uitspraak
30 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201208756/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • S. Zwemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Centrum Valkenburg en de rechtsgeldigheid van de bestemmingen

Op 30 januari 2013 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak tussen de Belangenvereniging Mooi Geulzicht en de raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul. De zaak betreft het bestemmingsplan 'Centrum Valkenburg', dat op 25 juni 2012 door de raad is vastgesteld. Dit besluit volgde op een eerdere uitspraak van de Afdeling van 9 mei 2012, waarin een eerder vastgesteld bestemmingsplan werd vernietigd. De Belangenvereniging en anderen hebben beroep ingesteld tegen het nieuwe bestemmingsplan, omdat zij van mening zijn dat het plan niet voorziet in de bestemming 'Wonen' voor bepaalde percelen aan de noordelijke zijde van de Oranjelaan, terwijl de eerdere uitspraak van de Afdeling ook betrekking had op deze percelen.

De raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul heeft in zijn verweerschrift gesteld dat de vernietiging in de uitspraak van 9 mei 2012 enkel betrekking had op de zuidelijke zijde van de Oranjelaan. De raad heeft altijd de bedoeling gehad om de noordelijke zijde de bestemming 'Gemengd' toe te kennen, omdat deze percelen zich dicht bij het centrum bevinden en het niet wenselijk is om bestaande bedrijven te verplaatsen.

De Afdeling heeft overwogen dat de raad beleidsvrijheid toekomt bij het vaststellen van bestemmingsplannen, maar dat deze vrijheid niet zo ver strekt dat de raad in strijd met een goede ruimtelijke ordening kan handelen. De Afdeling concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vastgestelde planbegrenzing in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van de Belangenvereniging en anderen is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 januari 2013.

Uitspraak

201208756/1/R1.
Datum uitspraak: 30 januari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging Belangenvereniging Mooi Geulzicht, gevestigd te Valkenburg, gemeente Valkenburg aan de Geul, en anderen,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 juni 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Centrum Valkenburg (aanpassing n.a.v. uitspraak AbRS d.d. 9 mei 2012)" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben de Belangenvereniging en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Belangenvereniging en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 december 2012, waar de Belangenvereniging en anderen, vertegenwoordigd door mr. P.J.G. Goumans, advocaat te Helmond, en de raad, vertegenwoordigd door mr. D.H.A.S. Gidding, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Bij uitspraak van 9 mei 2012 in zaak nr.
201012181/1/R1heeft de Afdeling het besluit van de raad van 25 oktober 2010 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Centrum Valkenburg" vernietigd, onder meer voor zover het betreft de plandelen met de bestemming "Gemengd", voor zover toegekend aan de percelen aan de Oranjelaan gelegen ten westen van de Koningin Julianalaan.
De Afdeling heeft daartoe overwogen dat de raad te kennen heeft gegeven dat op de verbeelding, in tegenstelling tot hetgeen is vermeld in de zienswijzennota, bij de vaststelling van het plan per abuis aan het gedeelte van de Oranjelaan dat ten westen van de Koningin Julianalaan is gelegen de bestemming "Gemengd" is toegekend in plaats van de bestemming "Wonen". Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt heeft gesteld dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, is volgens de Afdeling het bestreden besluit in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.
2.    Naar aanleiding hiervan heeft de raad bij besluit van 25 juni 2012 het bestemmingsplan vastgesteld. Voorliggend plan voorziet, voor zover van belang, in de bestemming "Wonen" ten aanzien van de percelen gelegen aan de zuidelijke zijde van de Oranjelaan voor zover deze zijn gelegen ten westen van de Koningin Julianalaan.
3.    De Belangenvereniging en anderen kunnen zich niet verenigen met het plan, nu dit plan niet voorziet in de bestemming "Wonen" voor de percelen gelegen aan de noordelijke zijde van de Oranjelaan voor zover deze zijn gesitueerd ten westen van de Koningin Julianalaan, terwijl de vernietiging door de Afdeling daar ook betrekking op had. De raad heeft ten onrechte de noordelijke zijde van de Oranjelaan buiten het plan gelaten.
3.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat de vernietiging in de uitspraak van 9 mei 2012 slechts ziet op de zuidelijke zijde van de Oranjelaan voor zover deze percelen zijn gelegen ten westen van de Koningin Julianalaan, nu de beantwoording van de zienswijzenota waar in de uitspraak naar wordt verwezen, ook slechts betrekking had op de zuidelijke zijde.     Voorts stelt de raad zich op het standpunt dat het voor de noordelijke zijde van de Oranjelaan nooit de bedoeling is geweest om aan deze percelen de bestemming "Wonen" toe te kennen. De raad heeft het altijd gewenst geacht dat deze percelen de bestemming "Gemengd" hebben, nu deze percelen zich dichtbij het centrum van Valkenburg bevinden. Verder zou de raad met de bestemming "Wonen" een aantal bedrijven dat aldaar gevestigd is ongewenst wegbestemmen.
3.2.    De Afdeling overweegt dat het beroep is gericht tegen de begrenzing van het plan. Voorts stelt de Afdeling vast dat in de uitspraak van 9 mei 2012 aan de raad geen opdracht is gegeven een nieuw besluit vast te stellen ten aanzien van de plandelen met de bestemming "Gemengd", voor zover toegekend aan de percelen aan de Oranjelaan gelegen ten westen van de Koningin Julianalaan.
Gelet op de systematiek van de Wet ruimtelijke ordening komt de raad beleidsvrijheid toe bij het bepalen van de begrenzingen van een bestemmingsplan. Deze vrijheid strekt echter niet zo ver dat de raad een begrenzing kan vaststellen die in strijd is met een goede ruimtelijke ordening of anderszins in strijd met het recht.
In hetgeen de Belangenvereniging en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vastgestelde planbegrenzing strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Niet is gebleken dat er tussen het plangebied van het bij het bestreden besluit vastgestelde plan enerzijds en de percelen gelegen aan de noordelijke zijde van de Oranjelaan voor zover deze percelen zijn gesitueerd ten westen van de Koningin Julianalaan anderzijds een zodanige samenhang bestaat dat de raad de begrenzing van dit plangebied niet zo heeft kunnen vaststellen en deze percelen in het plan had moeten opnemen. Dat beide zijden volgens de Belangenvereniging en anderen een woonkarakter hebben, maakt niet dat er sprake is van voornoemde samenhang. Bovendien heeft de raad aangegeven dat ter plaatse bedoeld door de Belangenvereniging bedrijven zijn gevestigd, die hij niet wenst weg te bestemmen. Ook de omstandigheid dat de Afdeling in de uitspraak van 9 mei 2012 ter zake van beide zijden gezamenlijk een vernietiging heeft uitgesproken, maakt het voorgaande niet anders.
Het beroep is ongegrond.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen    w.g. Zwemstra
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2013
91-763.