201208756/1/R1.
Datum uitspraak: 30 januari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging Belangenvereniging Mooi Geulzicht, gevestigd te Valkenburg, gemeente Valkenburg aan de Geul, en anderen,
appellanten,
de raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul,
verweerder.
Bij besluit van 25 juni 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Centrum Valkenburg (aanpassing n.a.v. uitspraak AbRS d.d. 9 mei 2012)" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben de Belangenvereniging en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Belangenvereniging en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 december 2012, waar de Belangenvereniging en anderen, vertegenwoordigd door mr. P.J.G. Goumans, advocaat te Helmond, en de raad, vertegenwoordigd door mr. D.H.A.S. Gidding, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
1. Bij uitspraak van 9 mei 2012 in zaak nr.
201012181/1/R1heeft de Afdeling het besluit van de raad van 25 oktober 2010 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Centrum Valkenburg" vernietigd, onder meer voor zover het betreft de plandelen met de bestemming "Gemengd", voor zover toegekend aan de percelen aan de Oranjelaan gelegen ten westen van de Koningin Julianalaan.
De Afdeling heeft daartoe overwogen dat de raad te kennen heeft gegeven dat op de verbeelding, in tegenstelling tot hetgeen is vermeld in de zienswijzennota, bij de vaststelling van het plan per abuis aan het gedeelte van de Oranjelaan dat ten westen van de Koningin Julianalaan is gelegen de bestemming "Gemengd" is toegekend in plaats van de bestemming "Wonen". Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt heeft gesteld dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, is volgens de Afdeling het bestreden besluit in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.
2. Naar aanleiding hiervan heeft de raad bij besluit van 25 juni 2012 het bestemmingsplan vastgesteld. Voorliggend plan voorziet, voor zover van belang, in de bestemming "Wonen" ten aanzien van de percelen gelegen aan de zuidelijke zijde van de Oranjelaan voor zover deze zijn gelegen ten westen van de Koningin Julianalaan.
3. De Belangenvereniging en anderen kunnen zich niet verenigen met het plan, nu dit plan niet voorziet in de bestemming "Wonen" voor de percelen gelegen aan de noordelijke zijde van de Oranjelaan voor zover deze zijn gesitueerd ten westen van de Koningin Julianalaan, terwijl de vernietiging door de Afdeling daar ook betrekking op had. De raad heeft ten onrechte de noordelijke zijde van de Oranjelaan buiten het plan gelaten.
3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de vernietiging in de uitspraak van 9 mei 2012 slechts ziet op de zuidelijke zijde van de Oranjelaan voor zover deze percelen zijn gelegen ten westen van de Koningin Julianalaan, nu de beantwoording van de zienswijzenota waar in de uitspraak naar wordt verwezen, ook slechts betrekking had op de zuidelijke zijde. Voorts stelt de raad zich op het standpunt dat het voor de noordelijke zijde van de Oranjelaan nooit de bedoeling is geweest om aan deze percelen de bestemming "Wonen" toe te kennen. De raad heeft het altijd gewenst geacht dat deze percelen de bestemming "Gemengd" hebben, nu deze percelen zich dichtbij het centrum van Valkenburg bevinden. Verder zou de raad met de bestemming "Wonen" een aantal bedrijven dat aldaar gevestigd is ongewenst wegbestemmen.
3.2. De Afdeling overweegt dat het beroep is gericht tegen de begrenzing van het plan. Voorts stelt de Afdeling vast dat in de uitspraak van 9 mei 2012 aan de raad geen opdracht is gegeven een nieuw besluit vast te stellen ten aanzien van de plandelen met de bestemming "Gemengd", voor zover toegekend aan de percelen aan de Oranjelaan gelegen ten westen van de Koningin Julianalaan.
Gelet op de systematiek van de Wet ruimtelijke ordening komt de raad beleidsvrijheid toe bij het bepalen van de begrenzingen van een bestemmingsplan. Deze vrijheid strekt echter niet zo ver dat de raad een begrenzing kan vaststellen die in strijd is met een goede ruimtelijke ordening of anderszins in strijd met het recht.
In hetgeen de Belangenvereniging en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vastgestelde planbegrenzing strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Niet is gebleken dat er tussen het plangebied van het bij het bestreden besluit vastgestelde plan enerzijds en de percelen gelegen aan de noordelijke zijde van de Oranjelaan voor zover deze percelen zijn gesitueerd ten westen van de Koningin Julianalaan anderzijds een zodanige samenhang bestaat dat de raad de begrenzing van dit plangebied niet zo heeft kunnen vaststellen en deze percelen in het plan had moeten opnemen. Dat beide zijden volgens de Belangenvereniging en anderen een woonkarakter hebben, maakt niet dat er sprake is van voornoemde samenhang. Bovendien heeft de raad aangegeven dat ter plaatse bedoeld door de Belangenvereniging bedrijven zijn gevestigd, die hij niet wenst weg te bestemmen. Ook de omstandigheid dat de Afdeling in de uitspraak van 9 mei 2012 ter zake van beide zijden gezamenlijk een vernietiging heeft uitgesproken, maakt het voorgaande niet anders.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Zwemstra
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2013