ECLI:NL:RVS:2013:BY9617
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- C.J. Borman
- N. Verheij
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank over de verlenging van de bewaringsmaatregel van een vreemdeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 19 november 2012. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de opheffing van de bewaringsmaatregel bevolen, alsook schadevergoeding toegekend. De staatssecretaris stelde dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat artikel 59, lid 5 en 6 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) een voorschrift van openbare orde inhoudt. De Raad van State oordeelt dat de betekenis van deze artikelleden voor de rechtsorde niet zo groot is dat hun gelding steeds moet worden verzekerd, ongeacht de wil, kennis of het belang van partijen. De betrokken vreemdeling dient zelf een beroepsgrond over de tijdigheid van een verlengingsbesluit naar voren te brengen. De Raad van State vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van de vreemdeling tegen het verlengingsbesluit ongegrond. De staatssecretaris heeft terecht betoogd dat de rechtbank buiten de grenzen van het geschil is getreden door ambtshalve te toetsen aan de tijdigheid van het verlengingsbesluit. De Raad van State concludeert dat er geen grond is voor schadevergoeding en dat de bewaringsmaatregel terecht is verlengd.