ECLI:NL:RVS:2013:BY9231

Raad van State

Datum uitspraak
23 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201208102/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • N.S.J. Koeman
  • S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt
  • J. Kramer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Heusden komgebied 2011 en de gevolgen voor geitenhouderij

Op 25 juni 2012 heeft de raad van de gemeente Asten het bestemmingsplan "Heusden komgebied 2011 (Heusden Oost)" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft een appellant, die een geitenhouderij exploiteert in de nabijheid van het plangebied, beroep ingesteld. De appellant betoogt dat de raad ten onrechte woningbouw mogelijk maakt binnen een afstand van 500 meter van zijn bedrijf, zonder rekening te houden met de gezondheidsrisico's voor omwonenden van intensieve veehouderijen. De raad heeft in een verweerschrift aangegeven dat het bestreden besluit niet vernietigd kan worden, omdat de appellant zich beroept op rechtsnormen die niet tot bescherming van zijn belangen strekken. Bovendien stelt de raad dat er geen woningbouw mogelijk is binnen de door de appellant aangegeven afstand.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de zaak op 17 december 2012 ter zitting behandeld. De raad heeft zich verdedigd met de argumentatie dat de afstand tussen het plangebied en de perceelsgrens van de appellant meer dan 500 meter bedraagt, en dat de provinciale Verordening ruimte 2012 niet van toepassing is op het plan dat alleen woningbouw voorziet. De Afdeling concludeert dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat het plan in strijd is met de geldende regelgeving en dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan voor een goede ruimtelijke ordening strekt.

De Afdeling verklaart het beroep van de appellant ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 23 januari 2013.

Uitspraak

201208102/1/R3.
Datum uitspraak: 23 januari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Heusden, gemeente Asten,
en
de raad van de gemeente Asten,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 juni 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Heusden komgebied 2011 (Heusden Oost)" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 december 2012, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. J.M.P.M. Bouten, werkzaam bij de gemeente, en mr. A. Snijders, werkzaam bij Tonnaer adviseurs in omgevingsrecht, is verschenen.
Overwegingen
1.    Het plan voorziet in de bouw van 83 woningen aan de oostzijde van de kern van Heusden.
2.    [appellant], die aan de [locatie] een geitenhouderij exploiteert, betoogt dat de raad het plandeel met de bestemming "Wonen" ten onrechte heeft vastgesteld voor zover binnen een afstand van 500 m van zijn bedrijf woningbouw mogelijk wordt gemaakt. Daartoe voert hij aan dat de raad in ieder geval met die afstand rekening had moeten houden totdat het advies van de Gezondheidsraad bekend is dat gaat over de gezondheidsrisico’s voor omwonenden van intensieve veehouderijen. De provincie heeft in verband hiermee de bouwstop voor het bouwen van geitenstallen verlengd tot 1 juni 2013. Dat er geen wettelijke minimale afstanden gelden, betekent niet dat de raad niet een eigen verantwoordelijkheid heeft, aldus [appellant].
2.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat het bestreden besluit ingevolge hetgeen in artikel 1.9 van de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw), zoals dit luidde ten tijde van belang, is bepaald, niet kan worden vernietigd, omdat [appellant] zich beroept op rechtsnormen die niet tot bescherming van de belangen van zijn bedrijf strekken. Verder stelt de raad dat er geen woningbouw mogelijk wordt gemaakt binnen een afstand van 500 m vanaf zijn bedrijf. In verband met de bouwstop die voor geitenhouderijen geldt, stelt de raad dat het provinciebestuur geen bezwaar heeft tegen dit plan.
2.2.    Over het betoog dat een bouwstop geldt voor geitenhouderijen tot 1 juni 2013 overweegt de Afdeling dat dat verbod zich niet verzet tegen het plan. Ingevolge artikel 9.6 van de provinciale Verordening ruimte 2012 is uitbreiding, hervestiging en omschakeling naar een geitenhouderij niet toegestaan. Nu het plan alleen voorziet in woningbouw is dit artikel niet van toepassing. Ook verder heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat de Verordening ruimte 2012 zich verzet tegen woningbouw op deze plaats. Het betoog van [appellant] faalt.
Verder overweegt de Afdeling dat de afstand tussen het plangebied en de perceelsgrens van [appellant] meer dan 500 m bedraagt. Daargelaten of een dergelijke afstand in het kader van een goede ruimtelijke ordening vereist is, wordt voldaan aan de door [appellant] in beroep aangehouden afstandsnorm, zodat het betoog van [appellant] feitelijke grondslag mist.
2.3.    In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan, voor zover bestreden, strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.4.    Gelet hierop behoeft het betoog van de raad dat artikel 1.9 van de Chw aan de vernietiging van het bestreden besluit in de weg staat geen bespreking.
3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, voorzitter, en mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt en mr. J. Kramer, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.F.N. Pikart-van den Berg, ambtenaar van staat.
w.g. Koeman    w.g. Pikart-van den Berg
voorzitter    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 januari 2013
288-661.