ECLI:NL:RVS:2013:BY9221
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.H. van Kreveld
- C.J. Borman
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Raad van State in handhavingszaken met betrekking tot het Besluit bodemkwaliteit
In deze zaak heeft de Raad van State uitspraak gedaan over de verzoeken van de Stichting Comité Doesbrug, gevestigd te Leiderdorp, om handhavend op te treden tegen het opslaan van baggerspecie in een weilanddepot. De stichting had eerder verzoeken ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp, die deze verzoeken op 15 maart 2011 en 20 september 2011 had afgewezen. De stichting stelde dat het opslaan van baggerspecie in strijd was met het Besluit bodemkwaliteit en dat er een vergunning vereist was op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De stichting voerde aan dat het college verplicht was om handhavend op te treden, aangezien er geen vergunning was verleend voor het opslaan van de baggerspecie.
Het college daarentegen stelde dat het opslaan van de baggerspecie voldeed aan het Besluit bodemkwaliteit en dat er geen vergunning vereist was. De Raad van State heeft beide beroepen gevoegd behandeld en geconcludeerd dat de procedures betrekking hebben op de handhaving van de Wabo. Volgens de Raad van State staat er beroep open bij de rechtbank, aangezien het hier niet gaat om handhaving van de Wet bodembescherming en het daarop gebaseerde Besluit bodemkwaliteit. De Raad van State verklaarde zich onbevoegd om van de beroepen kennis te nemen en heeft de zaken ter behandeling aan de rechtbank Den Haag doorgezonden.
De uitspraak benadrukt de scheiding van bevoegdheden tussen de verschillende bestuursorganen en de noodzaak voor de stichting om eerst bij de rechtbank beroep in te stellen voordat hoger beroep bij de Raad van State mogelijk is. De Raad van State heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 23 januari 2013.