ECLI:NL:RVS:2013:BY8544

Raad van State

Datum uitspraak
16 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201203863/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • M. Kos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van bestuursdwang bij hennepkwekerij in woning

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen een uitspraak van de rechtbank Middelburg, waarin de rechtbank het beroep van [appellante] tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen ongegrond heeft verklaard. De zaak betreft de toepassing van spoedeisende bestuursdwang door het college, naar aanleiding van het ontmantelen van een hennepkwekerij in de woning van [appellante] op 21 april 2010. Het college had op 27 april 2010 besloten dat de kosten van de bestuursdwang voor rekening van [appellante] zouden komen. Dit besluit werd later door het college bevestigd, ondanks het bezwaar van [appellante]. De rechtbank oordeelde dat [appellante] als overtreder kon worden aangemerkt, omdat zij op het moment van de overtreding ingeschreven stond op het adres waar de hennepkwekerij was aangetroffen.

In hoger beroep betoogt [appellante] dat zij niet op de hoogte was van de hennepkwekerij, omdat zij de woning had onderverhuurd. De Raad van State oordeelt echter dat [appellante] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor deze stelling. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat [appellante] op 21 april 2010 de bewoonster was van de woning en dat het college haar terecht als overtreder heeft aangemerkt. De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de kosten van de bestuursdwang terecht op [appellante] zijn verhaald. De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201203863/1/A1.
Datum uitspraak: 16 januari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Terneuzen,
tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 22 maart 2012 in zaak nr. 11/5955 in het geding tussen:
[appellante]
en
het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen.
Procesverloop
Bij besluit van 27 april 2010 heeft het college zijn beslissing om jegens [appellante] spoedeisende bestuursdwang toe te passen ter zake van het op 21 april 2010 ontmantelen van een hennepkwekerij in de woning aan de [lcoatie] te Terneuzen (hierna: de woning) op schrift gesteld. Daarbij heeft het college bepaald dat de aan de bestuursdwang verbonden kosten voor rekening van [appellante] komen.
Bij besluit van 22 oktober 2010 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij besluit van 15 november 2010 heeft het college de kosten vastgesteld op € 2.374,76 en deze kosten ten laste van [appellante] gebracht.
Bij uitspraak van 22 maart 2012 heeft de rechtbank het door [appellante] tegen de besluiten van 22 oktober 2010 en 15 november 2010 ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 oktober 2012, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. R. Wouters, advocaat te Middelburg, en het college, vertegenwoordigd door H. Manski, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Ingevolge artikel 5:1, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder overtreder verstaan: degene die de overtreding pleegt of medepleegt.
Ingevolge artikel 5:25, eerste lid, van de Awb is de overtreder de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang verschuldigd, tenzij de kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.
Ingevolge artikel 24.1 van de voorschriften van het bestemmingsplan "Terneuzen Zuidwest" is het verboden de gronden en bouwwerken te (laten) gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven (sub)bestemming, verleende vrijstellingen of vastgestelde wijzigingen en de overige voorschriften.
2.    Vast staat dat de hennepkwekerij in strijd is met de ingevolge het bestemmingsplan "Terneuzen Zuidwest" op de onderhavige gronden rustende bestemming "Wonen", zodat het college bevoegd was ter zake handhavend op te treden. Het geschil spitst zich toe op de vraag of het college [appellante] terecht als overtreder heeft aangemerkt en mitsdien de kosten, verband houdend met de toepassing van bestuursdwang, terecht ten laste van haar heeft gebracht.
3.    [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij als overtreder van het in de planvoorschriften opgenomen gebruiksverbod kan worden aangemerkt en de kosten op haar kunnen worden verhaald. Daartoe voert zij aan dat zij de woning had onderverhuurd en niet op de hoogte was van de aanwezigheid van een hennepkwekerij in de woning, zodat van gebruik of doen gebruiken geen sprake kan zijn.
3.1.    Dit betoog faalt. Vast staat dat [appellante] op 21 april 2010 in de gemeentelijke basisadministratie was ingeschreven op het adres [locatie] te Terneuzen. Reeds omdat [appellante] de stelling dat zij de woning had onderverhuurd niet dan wel onvoldoende heeft onderbouwd, heeft de rechtbank in die stelling terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat ten tijde van belang niet [appellante], maar een onderverhuurder het pand bewoonde. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het college er van uit heeft mogen gaan dat [appellante] op 21 april 2010 de bewoonster was van de woning aan de [locatie] en haar op goede gronden heeft aangemerkt als overtreder, zodat de kosten van de toegepaste bestuursdwang op haar konden worden verhaald.
4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Kos, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen    w.g. Kos
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 januari 2013
580.