ECLI:NL:RVS:2013:BY8521

Raad van State

Datum uitspraak
16 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201205920/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Vorden Dorp en de juridische implicaties voor woningbouwlocaties

Op 16 januari 2013 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kondor Wessels Projecten B.V. (KWP) en de raad van de gemeente Bronckhorst. De zaak betreft het bestemmingsplan "Vorden Dorp", dat op 29 maart 2012 door de raad is vastgesteld. KWP heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij van mening is dat haar woningbouwlocatie "Hof van Kettelerij" ten onrechte buiten de begrenzing van het plan is gehouden. KWP beschikt over een onherroepelijke bouwvergunning voor de bouw van tien woningen op deze locatie, en stelt dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom deze locatie niet in het plan is opgenomen.

De raad van de gemeente Bronckhorst heeft in haar verweerschrift aangegeven dat de vergunning voor de bouw van woningen zal worden ingetrokken, omdat er meer dan een jaar geen gebruik van is gemaakt. Dit beleid is vastgelegd in het intrekkingsbeleid van de gemeente. De Afdeling heeft de zaak op zitting behandeld op 22 november 2012, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. KWP heeft betoogd dat de raad haar belangen onvoldoende heeft afgewogen en dat de plangrens niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.

De Afdeling heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de raad een grote mate van beleidsvrijheid toekomt bij het vaststellen van bestemmingsplannen, maar dat deze vrijheid niet onbeperkt is. De Afdeling concludeert dat KWP niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een zodanige ruimtelijke samenhang bestaat tussen haar gronden en de gronden in het plangebied dat deze in het plan opgenomen hadden moeten worden. De Afdeling oordeelt dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van KWP is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201205920/1/R2.
Datum uitspraak: 16 januari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kondor Wessels Projecten B.V. (hierna: KWP), gevestigd te Rijssen, gemeente Bronckhorst,
appellante,
en
de raad van de gemeente Bronckhorst,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 29 maart 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Vorden Dorp" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft KWP beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 november 2012, waar KWP, vertegenwoordigd door mr. J. Molenaar, advocaat te Arnhem, en [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. G.H. Knoef-Vruggink, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het plan voorziet in een actueel juridisch-planologisch kader voor de gronden in de kern Vorden, het centrumgebied en het aangrenzende bedrijventerrein. Bij de vaststelling van het plan is de woningbouwlocatie "Hof van Kettelerij" buiten de begrenzing van het plan gehouden.
2.    KWP is eigenaar van deze gronden en acht het om verschillende redenen onaanvaardbaar dat het perceel bij de vaststelling van het plan buiten de planbegrenzing is gehouden. Zij wijst erop dat zij beschikt over een onherroepelijke bouwvergunning voor de bouw van tien woningen die volgens haar als zodanig in het plan hadden moeten worden opgenomen. Volgens haar kan de raad in dit geval niet verwijzen naar het Intrekkingsbeleid voor omgevingsvergunningen en bouwactiviteiten van de gemeente Barneveld. Voorts heeft de raad niet gemotiveerd waarom juist deze woningbouwlocatie zal worden geschrapt en is zij van mening dat de raad haar belangen onvoldoende heeft afgewogen.
3.    De raad wijst op haar intrekkingsbeleid waarin is bepaald dat vergunningen voor bouwen waarvan binnen één jaar geen gebruik wordt gemaakt worden ingetrokken. Nu op het terrein volgens de raad al meer dan een jaar geen activiteiten plaatsvinden, zal de vergunning worden ingetrokken. Om die reden is deze woningbouwlocatie buiten de begrenzing van het plan gehouden.
4.    De Afdeling vat het beroep van KWP op als zijnde gericht tegen de plangrens.
Gelet op de systematiek van de Wet ruimtelijke ordening komt de raad in beginsel een grote mate van beleidsvrijheid toe bij het bepalen van de begrenzingen van een bestemmingsplan. Deze vrijheid strekt echter niet zo ver dat de raad een begrenzing kan vaststellen die in strijd met een goede ruimtelijke ordening moet worden geoordeeld of anderszins in strijd is met het recht.
5.    Aan de gronden van KWP was in het ontwerpplan de bestemming "Wonen" toegekend met tien bouwvlakken.
6.    KWP heeft niet aannemelijk gemaakt dat er tussen haar gronden en de gronden in het plangebied een zodanige ruimtelijke samenhang bestaat dat de gronden om die reden in het plan opgenomen hadden moeten worden. De raad heeft aangegeven dat hij voornemens is de bouwvergunning die aan KWP is verstrekt in te trekken en dat bij de vaststelling van het plan onduidelijk was op welke wijze de gronden anderszins zouden worden ingevuld. De raad heeft ter zitting toegelicht dat hierover met KWP momenteel wordt overlegd. Gelet hierop komt het de Afdeling niet onredelijk voor dat de raad bij de vaststelling van het plan de gronden buiten de planbegrenzing heeft gehouden.
7.    In hetgeen KWP heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep is ongegrond.
8.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.C.V. Fenwick, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek    w.g. Fenwick
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 januari 2013
608.