ECLI:NL:RVS:2013:BY8521
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.D.M. van Diepenbeek
- C.C.V. Fenwick
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsplan Vorden Dorp en de juridische implicaties voor woningbouwlocaties
Op 16 januari 2013 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kondor Wessels Projecten B.V. (KWP) en de raad van de gemeente Bronckhorst. De zaak betreft het bestemmingsplan "Vorden Dorp", dat op 29 maart 2012 door de raad is vastgesteld. KWP heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij van mening is dat haar woningbouwlocatie "Hof van Kettelerij" ten onrechte buiten de begrenzing van het plan is gehouden. KWP beschikt over een onherroepelijke bouwvergunning voor de bouw van tien woningen op deze locatie, en stelt dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom deze locatie niet in het plan is opgenomen.
De raad van de gemeente Bronckhorst heeft in haar verweerschrift aangegeven dat de vergunning voor de bouw van woningen zal worden ingetrokken, omdat er meer dan een jaar geen gebruik van is gemaakt. Dit beleid is vastgelegd in het intrekkingsbeleid van de gemeente. De Afdeling heeft de zaak op zitting behandeld op 22 november 2012, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. KWP heeft betoogd dat de raad haar belangen onvoldoende heeft afgewogen en dat de plangrens niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.
De Afdeling heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de raad een grote mate van beleidsvrijheid toekomt bij het vaststellen van bestemmingsplannen, maar dat deze vrijheid niet onbeperkt is. De Afdeling concludeert dat KWP niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een zodanige ruimtelijke samenhang bestaat tussen haar gronden en de gronden in het plangebied dat deze in het plan opgenomen hadden moeten worden. De Afdeling oordeelt dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van KWP is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.