201110137/1/T1/R3.
Datum uitspraak: 16 januari 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak met toepassing van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te Gemert, gemeente Gemert-Bakel,
de raad van de gemeente Gemert-Bakel,
verweerder.
Bij besluit van 29 juni 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Woongebied Gemert 2011" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [appellante] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 oktober 2012, waar onder meer [appellante], vertegenwoordigd door M.A.M. Jonkers, en de raad, vertegenwoordigd door mr. drs. F.T.H. Branten en mr. P. Fermont, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
De Afdeling heeft de behandeling van andere beroepen tegen het besluit van 29 juni 2011 afgesplitst en de behandeling hiervan voortgezet onder zaak nr.
201110137/2/R3.
1. Ingevolge artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
2. [appellante] betoogt dat de raad ten onrechte de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - productiegebonden detailhandel" op het plandeel met de bestemming "Bedrijf" aan de [locatie] en artikel 5, lid 5.3, aanhef en onder d, van de planregels heeft vastgesteld. Daartoe voert zij aan dat daarmee ten onrechte de bestaande en voor een tankstation gebruikelijke detailhandel niet meer als zodanig is bestemd.
2.1. Het perceel van [appellante] aan de [locatie] heeft de bestemming "Bedrijf" met de aanduidingen "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg" en "specifieke vorm van bedrijf - productiegebonden detailhandel".
In artikel 1, lid 1.77, van de planregels is productiegebonden detailhandel gedefinieerd als detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
Ingevolge artikel 5, lid 5.1, zijn de voor "Bedrijf" aangewezen gronden bestemd voor:
b. industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 3.1 en 3.2 van de Staat van bedrijven en daar waar deze bestaan ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en als zodanig zijn opgenomen in de Lijst van bedrijven;
d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg", een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg;
h. horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in 5.1, onder a, b en c;
k. productiegebonden detailhandel die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de bedrijven zoals ter plaatse gevestigd, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - productiegebonden detailhandel".
Ingevolge lid 5.3, aanhef en onder d, wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in elk geval verstaan detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in 5.1, onder k.
In de bij de planregels behorende Lijst van bedrijven staat voor het adres [locatie] "Benzine-servicestations: met LPG".
2.2. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat hij heeft beoogd de bestaande en de voor een winkel bij een tankstation gebruikelijke en ondergeschikte detailhandel toe te staan. Gebleken is dat in de winkel bij het tankstation onder meer bloemen, tijdschriften en snacks worden verkocht. De Afdeling overweegt dat de verkoop van deze producten in het plan, anders dan de raad heeft beoogd, niet is toegestaan, nu dit niet kan worden aangemerkt als productiegebonden detailhandel. Evenmin kan de verkoop van deze producten worden aangemerkt als een horecavoorziening, nu, voor zover het voedsel en drinken betreft, dat in beginsel niet is bedoeld om ter plaatse te worden genuttigd.
Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het besluit, voor zover het betreft de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - productiegebonden detailhandel" en artikel 5, lid 5.3, onder d, van de planregels, voor zover het betreft het plandeel aan de [locatie], niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.
3. De Afdeling ziet in het belang van een spoedige beëindiging van het geschil aanleiding de raad op te dragen om binnen zestien weken na verzending van deze uitspraak het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. De raad dient met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen een passende regeling vast te stellen voor de bestaande detailhandel op het perceel [locatie] en de Afdeling en [appellante] de uitkomst mede te delen. Bij de voorbereiding van het te nemen besluit hoeft geen toepassing te worden gegeven aan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Het besluit tot wijziging van het plan dient op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te worden gemaakt en te worden medegedeeld.
4. In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en de vergoeding van het betaalde griffierecht.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
draagt de raad van de gemeente Gemert-Bakel op om binnen zestien weken na de verzending van deze tussenuitspraak:
1. met inachtneming van overweging 3 het in overweging 2.2 omschreven gebrek te herstellen en
2. de Afdeling en de andere partij de uitkomst mede te delen en het besluit tot wijziging van het plan op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.
Aldus vastgesteld door mr. R. van der Spoel, voorzitter, en mr. M.W.L. Simons-Vinckx en mr. N.S.J. Koeman, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kegge, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Spoel w.g. Kegge
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 januari 2013