ECLI:NL:RVS:2013:BY8505
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R.W.L. Loeb
- M. Kos
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen besluit tot verwijdering van overkapping en masten
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 10 januari 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoeker, wonend te Hoevelaken, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem van 24 oktober 2012, waarin zijn beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nijkerk ongegrond was verklaard. Het college had op 1 februari 2012 gelast dat verzoeker vóór 5 maart 2012 een overkapping en masten op zijn perceel diende te verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 1000,00 per week met een maximum van € 10.000,00. Dit besluit werd op 15 augustus 2012 gehandhaafd, waarbij de begunstigingstermijn werd verlengd tot 14 dagen na verzending van het besluit.
Tijdens de zitting op 20 december 2012, waar verzoeker werd bijgestaan door ing. A.H. Kleijer en het college vertegenwoordigd was door mr. D.I. Liesdek, werd het verzoek om voorlopige voorziening behandeld. De voorzitter overwoog dat de overtreding niet voor het verstrijken van de begunstigingstermijn was beëindigd en dat de dwangsommen ten tijde van het besluit van 15 augustus 2012 reeds waren verbeurd. Hierdoor was er geen spoedeisend belang dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigde. De voorzitter besloot het verzoek af te wijzen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 januari 2013, waarbij de voorzitter, mr. R.W.L. Loeb, en ambtenaar van staat, mr. M. Kos, aanwezig waren.