ECLI:NL:RVS:2013:950

Raad van State

Datum uitspraak
28 augustus 2013
Publicatiedatum
28 augustus 2013
Zaaknummer
201301309/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'De Veken' vastgesteld door de raad van de gemeente Opmeer

Op 20 december 2012 heeft de raad van de gemeente Opmeer het bestemmingsplan 'De Veken' vastgesteld. Tegen dit besluit hebben appellanten A en B, wonend te Opmeer, beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is ter zitting behandeld op 16 juli 2013. Appellanten, bijgestaan door mr. S. Essakkili, betogen dat het plan ten onrechte bedrijvigheid op het perceel ten zuiden van hun woning mogelijk maakt, wat zou leiden tot geluidshinder. De raad stelt dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat van appellanten en dat het wenselijk is om bedrijfsactiviteiten op het perceel toe te staan, gezien de gunstige ligging nabij het bedrijventerrein.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State toetst de beslissing van de raad terughoudend. De raad heeft beleidsvrijheid bij het vaststellen van bestemmingsplannen en de Afdeling beoordeelt of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Appellanten betwisten de conclusie van een akoestisch rapport dat de geluidbelasting van hun woning door de N241 zou afnemen. De raad stelt dat de geluidbelasting door het plan met maximaal 2 dB wijzigt en dat de richtlijnen van de VNG-brochure worden nageleefd.

De Afdeling concludeert dat de argumenten van appellanten niet voldoende zijn om te oordelen dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het beroep van appellanten wordt ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Baaren, ambtenaar van staat, en is openbaar uitgesproken op 28 augustus 2013.

Uitspraak

201301309/1/R2.
Datum uitspraak: 28 augustus 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B], beiden wonend te Opmeer,
en
de raad van de gemeente Opmeer,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 20 december 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "De Veken" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 juli 2013, waar [appellanten], bijgestaan door mr. S. Essakkili, en de raad, vertegenwoordigd door G.M. Klaver, werkzaam bij de gemeente, en mr. E.C.W. van der Poel, advocaat te Alkmaar, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de commanditaire vennootschap Ontwikkelings- en Exploitatiemaatschappij De Veken IV C.V., vertegenwoordigd door mr. E.C.W. van der Poel, advocaat te Alkmaar, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het plan voorziet hoofdzakelijk in de realisatie van het bedrijventerrein ‘De Veken’ aan de noordoostzijde van de kern Opmeer. In de zuidwesthoek van het plangebied zijn voorts twee woningen en een gemengde bestemming voorzien.
2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
3. [appellanten] betogen dat het plan ten onrechte voorziet in bedrijvigheid op het perceel ten zuiden van hun woning aan de [locatie] te Opmeer (hierna: de woning). Zij vrezen hierdoor geluidhinder te ondervinden. [appellanten] betogen dat de raad ten onrechte is uitgegaan van een omgeving met een gemengd karakter. Zij stellen dat op drie locaties aan de overzijde van de weg langs hun woning feitelijk geen bedrijfsactiviteiten plaatsvinden die hinder veroorzaken en dat achter de woning agrarische gronden liggen. Voorts betwisten [appellanten] de conclusie van het in opdracht van de gemeente Opmeer door Prevent Adviesgroep opgestelde rapport "Akoestisch onderzoek geluidbelasting wegverkeerslawaai N241 op woning [locatie] te Opmeer" van 19 november 2012 (hierna: het rapport) dat de geluidbelasting van de oostgevel van de woning vanwege de N241 met 1,5 dB zal afnemen. [appellanten] betogen verder dat de raad bij het mogelijk maken van bedrijfsactiviteiten op het perceel ten zuiden van de woning onvoldoende gewicht heeft toegekend aan hun belangen, in aanmerking genomen dat in de omgeving van hun woning al veel andere bedrijvigheid mogelijk wordt gemaakt.
4. De raad stelt zich op het standpunt dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat van [appellanten]. Hij stelt hiertoe dat wordt voldaan aan de richtlijnen zoals die zijn opgenomen in de brochure "Bedrijven en Milieuzonering", editie 2009, van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de VNG-brochure). Voorts stelt de raad dat uit het rapport blijkt dat de geluidbelasting van de woning vanwege de N241 door het plan met ten hoogste 2 dB wijzigt. De raad stelt zich op het standpunt dat het wenselijk is op het perceel ten zuiden van de woning bedrijfsactiviteiten mogelijk te maken, nu het een zichtlocatie betreft die gunstig is gelegen in de nabijheid van het bedrijventerrein.
5. Aan de gronden ten zuiden van de woning is de bestemming "Gemengd" met een bouwvlak toegekend.
Ingevolge artikel 5, lid 5.1, onder 5.1.1, aanhef en onder c, van de planregels zijn de voor "Gemengd" aangewezen gronden bestemd voor bedrijven en bedrijfsactiviteiten voor zover deze bedrijven en bedrijfsactiviteiten voorkomen in de categorieën 1 tot en met 2 van de van deze regels deel uitmakende Lijst van Bedrijfsactiviteiten.
6. Het in het plan voorziene bedrijventerrein De Veken wordt aan de westzijde begrensd door de Middelweg, die Opmeer verbindt met Hoogwoud, en aan de zuidzijde door de N241. Nabij het kruispunt van deze wegen liggen verscheidene woningen, waaronder die van [appellanten] op ongeveer 50 meter van het kruispunt, en zijn verscheidene bedrijven gevestigd, waaronder een kunststofkozijnenfabriek op het perceel direct ten noordoosten van de woning. Onder deze omstandigheden geeft hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat sprake is van een omgeving met een gemengd karakter. Gelet hierop ziet de Afdeling in hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan, voor zover daarmee op het perceel ten zuiden van de woning bedrijvigheid mogelijk wordt gemaakt, niet leidt tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning.
Het betoog faalt.
7. In het kader van het plan is onderzoek gedaan naar de geluidbelasting van de woning vanwege de N241. De resultaten van het geluidonderzoek zijn neergelegd in het rapport. In het rapport wordt geconcludeerd dat de geluidbelasting van de zuidgevel van de woning vanwege de N241 door de sloop van de bestaande stolpboerderij en opstallen op het perceel ten zuiden van de woning en de herbouw daarvan ter plaatse van het in het plan ter plaatse voorziene bouwvlak maximaal 1,5 dB zal toenemen. De geluidbelasting van de westgevel zal volgens het rapport maximaal 1,1 dB toenemen. De geluidbelasting van de oostgevel neemt volgens het rapport af met 1,9 dB.
[appellanten] hebben hun stelling dat de geluidbelasting van de oostgevel van de woning vanwege de N241 niet met 1,9 dB zal afnemen, niet gemotiveerd. Voorts hebben zij niet aannemelijk gemaakt dat het rapport zodanige gebreken of leemten in kennis vertoont dat de raad zich niet hierop heeft kunnen baseren. Hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd, geeft dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbare geluidbelasting van de woning vanwege de N241.
Het betoog faalt.
8. Hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd geeft gelet op het vorenstaande voorts geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid een groter gewicht heeft kunnen toekennen aan het mogelijk maken van bedrijvigheid op het perceel ten zuiden van de woning dan aan het belang van [appellanten] bij behoud van de bestaande situatie ter plaatse.
9. [appellanten] hebben zich voor het overige in het beroepschrift beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van de zienswijze.
In de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. [appellanten] hebben in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
10. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Baaren, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Van Baaren
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2013
579-743.