201300635/1/A1.
Datum uitspraak: 21 augustus 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de vereniging Belangenvereniging "Bosrand en omgeving", gevestigd te Ede,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 6 december 2012 in zaak nr. 12/4386 in het geding tussen:
de belangenvereniging
en
het college van burgemeester en wethouders van Ede.
Procesverloop
Bij besluit van 17 februari 2012 heeft het college aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Dutch Tower B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen en gebruiken van een antennedrager op het perceel Bosrand ongenummerd (nabij hotel "De Bosrand") te Ede (hierna: het perceel).
Bij besluit van 17 juli 2012 heeft het college het door de belangenvereniging daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 6 december 2012 heeft de rechtbank het door de belangenvereniging daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de belangenvereniging hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 juli 2013, waar de belangenvereniging, vertegenwoordigd door F.D. van Overschot en B. van Dasselaar, en het college, vertegenwoordigd door mr. R. Doorakkers, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Niet in geschil is dat de plaatsing van de antennemast op het perceel in strijd is met de ingevolge het ten tijde van belang ter plaatse geldende bestemmingsplan "Ede, omgeving De Bosrand" op het perceel rustende bestemming "Bos met bijzondere natuurwaarden". Om het bouwplan niettemin mogelijk te maken, heeft het college een omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 2°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo), gelezen in verbinding met artikel 4, vijfde lid, van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor).
2. De belangenvereniging betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college de omgevingsvergunning had moeten weigeren. Daartoe voert zij aan dat de antennemast reeds in 2001 is gebouwd zonder daartoe verleende vergunning. Tot de verlening van de omgevingsvergunning op 17 februari 2012 was de antennemast illegaal op het perceel aanwezig, aldus de belangenvereniging. Volgens haar is het college daartegen in het verleden ten onrechte niet handhavend opgetreden. Het verlenen van de vergunning is onder die omstandigheden in strijd met het verbod op willekeur en moet worden aangemerkt als onbehoorlijk bestuur, aldus de belangenvereniging.
2.1. Ingevolge artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 2°, van de Wabo gelezen in verbinding met artikel 4, vijfde lid, van bijlage II behorende bij het Bor is het college bevoegd om in afwijking van het bestemmingsplan vergunning te verlenen voor de antennemast. De beslissing om gebruik in afwijking van het bestemmingsplan toe te staan is een discretionaire bevoegdheid van het college, waarbij de rechter zich bij toetsing moet beperken tot de vraag of het college in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.
2.2. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de plaatsing van de antennemast voldoet aan de voorwaarden en vereisten die zijn opgenomen in het "paraplubestemmingsplan mantelzorg en antennes" dat op 29 september 2011 door de raad van de gemeente Ede is vastgesteld en dat bij de verlening van de omgevingsvergunning als toetsingsmaatstaf is gehanteerd.
2.3. Hoewel de antennemast in 2001 is gerealiseerd zonder daartoe benodigde bouwvergunning, heeft de rechtbank terecht geen grond gezien voor het oordeel dat het college reeds daarom niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten aan het bouwplan alsnog planologische medewerking te verlenen. Een aanvraag om omgevingsvergunning dient op haar eigen merites te worden beoordeeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college het bouwplan terecht in overeenstemming met de ingevolge het paraplubestemmingsplan mantelzorg en antennes geldende voorwaarden en vereisten heeft geacht. De belangenvereniging heeft dat oordeel, met de enkele stelling dat de door Econsultancy uitgevoerde quickscan flora en fauna Zendmast De Bosrand te Ede van 8 december 2011 op onjuiste uitgangspunten is gebaseerd, in hoger beroep onvoldoende bestreden, zodat geen grond bestaat voor het oordeel dat de rechtbank het besluit van 17 juli 2012 ten onrechte in stand heeft gelaten.
Het betoog faalt.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.G.P. Oudenaller, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Oudenaller
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 augustus 2013
407-724.