ECLI:NL:RVS:2013:848

Raad van State

Datum uitspraak
14 augustus 2013
Publicatiedatum
21 augustus 2013
Zaaknummer
201305616/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Lubberdink
  • H.W. Dekker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake verzet

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 26 april 2013 het verzet van de vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van 24 december 2012 ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. De Raad van State heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat het hogerberoepschrift op 24 juni 2013 is ingediend, wat meer dan de toegestane termijn van vier weken na de bekendmaking van de uitspraak is. De rechtbank had de uitspraak op 26 april 2013 verzonden, en de vreemdeling had geen feiten of omstandigheden aangevoerd die rechtvaardigen dat het hogerberoepschrift niet onredelijk laat was ingediend. Hierdoor concludeert de Raad van State dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft dan ook besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gedaan op 14 augustus 2013.

Uitspraak

201305616/1/V2.
Datum uitspraak: 14 augustus 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 26 april 2013 in zaak nr. 12/34605 op het verzet van:
de vreemdeling.
Procesverloop
Bij uitspraak van 26 april 2013 heeft de rechtbank het door de vreemdeling gedane verzet tegen de uitspraak van de rechtbank van 24 december 2012 ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft de vreemdeling zich nader uitgelaten.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 6:24 van de Awb, vangt de termijn voor het indienen van een hogerberoepschrift aan met ingang van de dag na die, waarop de aangevallen uitspraak op voorgeschreven wijze bekend is gemaakt.
Ingevolge artikel 6:12, eerste en vierde lid, van de Awb, voor zover thans van belang, wordt een bezwaar of beroep dat niet aan een termijn is gebonden niet-ontvankelijk verklaard indien het bezwaar- of beroepschrift onredelijk laat is ingediend.
Ingevolge artikel 69, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), voor zover thans van belang, bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift vier weken.
2. Gelet op artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb kan tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid van de Awb geen hoger beroep worden ingesteld en voorziet de wet evenmin in een termijn hiervoor.
In aansluiting bij artikel 6:12, eerste en vierde lid, van de Awb, dient een hogerberoepschrift echter niet onredelijk laat te worden ingediend.
Voor de beantwoording van de vraag of het hogerberoepschrift niet onredelijk laat is ingediend, dient aansluiting te worden gezocht bij artikel 69, eerste lid, van de Vw 2000.
3. De aangevallen uitspraak is verzonden op 26 april 2013. Het hogerberoepschrift is eerst op 24 juni 2013 bij faxbericht verzonden en bij de Raad van State ingekomen. De vreemdeling heeft het hogerberoepschrift derhalve onredelijk laat ingediend. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld in verband waarmee redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de vreemdeling in verzuim is geweest.
4. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.W. Dekker, ambtenaar van staat.
w.g. Lubberdink w.g. Dekker
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2013
563.