ECLI:NL:RVS:2013:842

Raad van State

Datum uitspraak
21 augustus 2013
Publicatiedatum
21 augustus 2013
Zaaknummer
201208137/1/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake bestuurlijke handhaving tegen een besloten vennootschap

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 3 juli 2012, waarin de rechtbank de beroepen van [appellant] tegen besluiten van het college van gedeputeerde staten van Gelderland ongegrond heeft verklaard. De zaak betreft een verzoek van [appellant] om bestuurlijke handhavingsmiddelen toe te passen tegen de besloten vennootschap [bedrijf] B.V. voor het oprichten en in werking hebben van een installatie voor het knippen van metalen zonder de vereiste omgevingsvergunning. Het college heeft dit verzoek op 14 januari 2011 afgewezen.

Vervolgens heeft het college op 20 april 2011 een last onder dwangsom opgelegd aan [bedrijf] voor het zonder omgevingsvergunning bouwen van de installatie. Dit besluit werd later herroepen, en het bezwaar van [appellant] tegen het besluit van 14 januari 2011 werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 3 juli 2012 geoordeeld dat de besluiten van het college rechtmatig waren.

Tijdens de zitting op 16 juli 2013 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. De vertegenwoordiger van het college, R.B.J.M. Rikmanspoel, en [appellant], bijgestaan door ing. M.H. Middelkamp, waren aanwezig. De Afdeling heeft vastgesteld dat [appellant] met zijn hoger beroep niet meer kan bereiken wat hij beoogde, omdat het college inmiddels een omgevingsvergunning had verleend voor de knipinstallatie. Hierdoor is het belang van [appellant] bij een uitspraak op het hoger beroep komen te vervallen.

De Afdeling heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee leden van de Afdeling, in aanwezigheid van een ambtenaar van staat, en is openbaar uitgesproken op 21 augustus 2013.

Uitspraak

201208137/1/A4.
Datum uitspraak: 21 augustus 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Eibergen, gemeente Berkelland,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 3 juli 2012 in zaak nrs. 11/4343 en 11/4344 in het geding tussen:
1. [appellant],
2. [verzoeker rechtbank], wonend te Eibergen, gemeente Berkelland
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland.
Procesverloop
Bij besluit van 14 januari 2011 heeft het college het verzoek van onder anderen [appellant] om bestuurlijke handhavingsmiddelen toe te passen jegens de besloten vennootschap [bedrijf] B.V. vanwege het oprichten en in werking hebben van een installatie voor het knippen van metalen zonder omgevingsvergunning afgewezen.
Bij besluit van 20 april 2011 heeft het college aan [bedrijf] een last onder dwangsom opgelegd voor het zonder omgevingsvergunning bouwen van een installatie voor het knippen van metalen.
Bij besluit van 21 september 2011 heeft het college naar aanleiding van het bezwaar van [bedrijf] het besluit van 20 april 2011 per 2 mei 2011 herroepen en het door onder anderen [appellant] tegen het besluit van 20 april 2011 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij besluit van 21 september 2011 heeft het college het door onder anderen [appellant] tegen het besluit van 14 januari 2011 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 3 juli 2012 heeft de rechtbank de door onder anderen [appellant] tegen de besluiten van 21 september 2011 ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de zaak, gevoegd met zaak nr. 201207874/1/A4, ter zitting behandeld op 16 juli 2013, waar het college, vertegenwoordigd door R.B.J.M. Rikmanspoel, werkzaam bij de Omgevingsdienst Regio Arnhem, en [appellant], bijgestaan door ing. M.H. Middelkamp, zijn verschenen. Na de zitting zijn de zaken gesplitst.
Overwegingen
1. Alvorens aan de inhoud van het hoger beroep kan worden toegekomen, moet de vraag worden beantwoord of [appellant] belang heeft bij een uitspraak op zijn hoger beroep.
2. [appellant] beoogt met zijn hoger beroep te bereiken dat de uitspraak van de rechtbank en de besluiten van 21 september 2011 worden vernietigd en dat de Afdeling zal oordelen dat het college alsnog gehouden is bestuurlijke handhavingsmiddelen toe te passen jegens [bedrijf] vanwege het zonder daartoe vereiste omgevingsvergunning oprichten en in werking hebben van de knipinstallatie. Bij besluit van 29 juli 2011 heeft het college een omgevingsvergunning voor het oprichten en een omgevingsvergunning beperkte milieutoets voor het in werking hebben van de knipinstallatie verleend. Vanaf dat moment kon het college niet langer bestuurlijke handhavingsmaatregelen treffen wegens het ontbreken van een omgevingsvergunning. Bij uitspraak van de Afdeling van heden in zaak nr. 201207874/1/A4 is het besluit van 29 juli 2011 in rechte onaantastbaar geworden.
Gelet hierop kan [appellant] met zijn hoger beroep niet meer bereiken wat hij beoogt te bereiken. Derhalve is het belang bij een uitspraak op het hoger beroep ontvallen, zodat het niet-ontvankelijk is.
3. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, voorzitter, en mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck en mr. D.J.C. van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, ambtenaar van staat.
w.g. Wortmann w.g. Van Roessel
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 augustus 2013
163-778.