201203896/1/A1.
Datum uitspraak: 21 augustus 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Foto Vego B.V., gevestigd te Goes (hierna: Foto Vego B.V.),
2. [appellant sub 2], wonend te Goes,
appellanten,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda van 29 maart 2012 in zaak nrs. 12/730 en 12/731 in het geding tussen:
1. Foto Vego B.V.
2. [appellant sub 2]
en
het college van burgemeester en wethouders van Breda.
Procesverloop
Bij besluit van 4 januari 2012 heeft het college aan de gemeente Breda een omgevingsvergunning verleend voor het in gebruik nemen van een parkeervak ten behoeve van ambulante detailhandel op het perceel Chasséveld ongenummerd te Breda (hierna: het perceel).
Bij uitspraak van 29 maart 2012 heeft de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, het door [appellant sub 2] en Foto Vego B.V. daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellant sub 2] en Foto Vego B.V. hoger beroep ingesteld.
[belanghebbende] heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak, gelijktijdig met de zaken nrs. 201203891/1/A1 en 201203894/1/A1, ter zitting behandeld op 10 september 2012, waar [appellant sub 2] en Foto Vego B.V., vertegenwoordigd door [appellant sub 2], bijgestaan door mr. C.J. IJdema, advocaat te Middelburg, en het college, vertegenwoordigd door C.P. Brouwers en drs. C.T.M. Slingerland-Roovers, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is daar [belanghebbende], bijgestaan door mr. G.H.L. Weesing, advocaat te Amsterdam, gehoord.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan geen beroep bij de administratieve rechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht, geen bezwaar heeft gemaakt of geen administratief beroep heeft ingesteld.
2. [appellant sub 2] en Foto Vego B.V. betogen dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat het college de voor het besluit vereiste openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Awb ten onrechte niet heeft gevolgd, nu het definitieve besluit, in tegenstelling tot het ontwerpbesluit, niet op naam van [belanghebbende], maar op naam van de gemeente Breda is gesteld. Zij betogen verder dat die gewijzigde tenaamstelling in het definitieve besluit de voorzieningenrechter aanleiding had moeten geven tot het oordeel dat hen redelijkerwijs niet kan worden verweten geen zienswijzen tegen het ontwerpbesluit te hebben ingediend.
2.1. De voorzieningenrechter is terecht tot het oordeel gekomen dat de gewijzigde tenaamstelling als hier aan de orde van het besluit, niet tot het oordeel leidt dat [appellant sub 2] en Foto Vego B.V. niet kan worden verweten geen zienswijzen te hebben ingediend tegen het ontwerpbesluit, dat van
20 oktober 2011 tot en met 30 november 2011 ter inzage heeft gelegen. Voor hen bestond juist temeer aanleiding om op te komen tegen het ontwerpbesluit, nu dat was gericht aan concurrent [belanghebbende].
Daarbij is voorts van belang dat het definitieve besluit inhoudelijk ongewijzigd is ten opzichte van het ontwerpbesluit. Het betoog van [appellant sub 2] en Foto Vego B.V. dat de andere tenaamstelling ook de inhoud en de strekking van de omgevingsvergunning heeft gewijzigd, wordt dan ook niet gevolgd. Uit het ontwerp- en het definitieve besluit, volgt op gelijkluidende wijze dat de omgevingsvergunning is verleend voor met het bestemmingsplan strijdig gebruik, in de vorm van het in gebruik nemen van een parkeervak ten behoeve van ambulante detailhandel op het perceel. Uit de zowel bij het ontwerpbesluit ter inzage gelegde, als bij het definitieve besluit behorende, bijlagen 1 en 2, volgt verder dat de omgevingsvergunning is verleend ten behoeve van het gebruik van het desbetreffende parkeervak met de zogenoemde fotobus van [belanghebbende], zodat, anders dan [appellant sub 2] en Foto Vego B.V. stellen, deze vergunning niet kan dienen als publiekrechtelijke toestemming voor meer of andere activiteiten dan dat. Het project waarvoor de vergunning bij het definitieve besluit is verleend, is derhalve concreet, en ongewijzigd gebleven ten opzichte van het ontwerp.
De vergelijking die [appellant sub 2] en Foto Vego B.V. hebben gemaakt met de uitspraak van de Afdeling van 1 september 2010 (in zaak nr. 201004647/1/H1; www.raadvanstate.nl) baat hen niet. In de zaak die heeft geleid tot de uitspraak van 1 september 2010 lag een projectbesluit voor dat - in tegenstelling tot de bij het besluit van 4 januari 2012 verleende omgevingsvergunning - voorzag in een besluit met bestemmingen en regels, dat zich voor herhaalde toepassing leende en erop was gericht om als alternatief toetsingskader voor het bestemmingsplan de verwezenlijking van nog niet concrete bouwvoornemens mogelijk te maken.
De voorzieningenrechter heeft dan ook terecht geoordeeld dat geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat [appellant sub 2] en Foto Vego B.V. het niet indienen van zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 van de Awb, gelezen in verbinding met artikel 6:13 van die wet, niet kan worden verweten, en het beroep daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Het betoog faalt.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. E. Steendijk en mr. N. Verheij, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.A.W. van Leeuwen, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Van Leeuwen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 augustus 2013
641.