201211495/1/A2.
Datum uitspraak: 14 augustus 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de vereniging Vereniging Stop Awacs Overlast, gevestigd te Brunssum,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 30 november 2012 in zaak nr. 12/382 in het geding tussen:
de vereniging
en
de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.
Procesverloop
Bij besluit van 26 juli 2011 heeft de staatssecretaris een verzoek van de vereniging tot het treffen van een passende regeling van de door haar leden, als gevolg van de overlast die zij gedurende dertig jaar hebben ondervonden en nog zullen ondervinden van de AWACS-vliegtuigen die gebruik maken van de vliegbasis Teveren-Geilenkirchen, geleden en nog te lijden immateriële schade afgewezen.
Bij besluit van 30 januari 2012 heeft hij het door de vereniging daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 30 november 2012 heeft de rechtbank het door de vereniging daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, het door de vereniging tegen het besluit van 26 juli 2011 gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vereniging hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
De vereniging heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 juli 2013, waar de vereniging, vertegenwoordigd door haar [voorzitter], bijgestaan door mr. A.Q.C. Tak, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. drs. M.A. Ziel, werkzaam bij het ministerie, zijn verschenen.
Overwegingen
1. De vereniging betoogt dat de aangevallen uitspraak onverenigbaar is met die van de rechtbank van 15 oktober 2012 in zaak nr. 12/736 en met de regelingen die voor omwonenden van het luchtvaartterrein Maastricht en Schiphol zijn getroffen. Voorts heeft de rechtbank, door met verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 20 juli 2005 in zaak nr. 200501167/1 te overwegen dat niet is gebleken van een besluit, miskend dat de schriftelijke weigering een besluit te nemen ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit wordt gelijkgesteld, aldus de vereniging.
1.1. Omdat de uitspraak van 15 oktober 2012 ziet op een verzoek aan de staatssecretaris om de toestemming om met militaire vliegtuigen van de NAVO-lidstaten van het Nederlandse luchtruim gebruik te maken in te trekken of te wijzigen en de aangevallen uitspraak daar niet op ziet, kan aan die uitspraak reeds om die reden niet de betekenis worden gehecht, die de vereniging daaraan kennelijk toegekend wenst te zien.
1.2. Ingevolge artikel 7:1, eerste lid, van de Awb, gelezen in verbinding met artikel 8:2, aanhef en onder a, zoals die wet ten tijde van belang luidde, kan tegen een besluit, inhoudende een beleidsregel, geen bezwaar worden gemaakt. Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder a, kan evenmin bezwaar worden gemaakt tegen de weigering om een beleidsregel vast te stellen. Voor zover de vereniging, met verwijzing naar regelingen voor omwonenden van het luchtvaartterrein Maastricht en Schiphol, heeft beoogd te betogen dat de staatssecretaris ten onrechte heeft geweigerd een beleidsregel vast te stellen voor de vergoeding van de door haar leden geleden en nog te lijden immateriële schade, kan dat betoog derhalve niet tot het oordeel leiden dat de rechtbank het tegen dat besluit gemaakte bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.
1.3. Ter zitting heeft de vereniging voorts de toepasselijkheid van een uitspraak van de Afdeling van 8 januari 1998 (AB 1998, 194) ingeroepen. In die uitspraak heeft de Afdeling, voor zover thans van belang, overwogen dat ter compensatie van het sinds 1978 ontbreken van een zonering voor de noordzuidbaan van het luchtvaartterrein Maastricht, hoewel de wetgever de plicht daartoe in het leven had geroepen, een passende regeling dient te worden getroffen. Deze overweging maakt echter geen deel uit van de beslissing van de uitspraak.
Omdat in verband met de aanwezigheid van de vliegbasis Teveren-Geilenkirchen boven Nederlands grondgebied een geluidszone is vastgesteld en isolatiemaatregelen voor de binnen die zone gelegen woningen zijn genomen, ziet voormelde uitspraak in zoverre niet op een vergelijkbaar geval. Dat die maatregelen volgens de vereniging niet toereikend zijn, doet daaraan niet af. Derhalve kan aan de aangehaalde uitspraak niet de betekenis worden gehecht, die de vereniging daaraan toegekend wenst te zien.
2. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank dient, voor zover aangevallen, te worden bevestigd.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover aangevallen.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, voorzitter, en mr. Th.G. Drupsteen en mr. A. Hammerstein, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Hazen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2013
452.