ECLI:NL:RVS:2013:677
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- A.W.M. Bijloos
- A.J. de Heer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen boete opgelegd door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 30 juli 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door [verzoekster] tegen een besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarbij een boete van € 296.000,00 was opgelegd wegens overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen. De boete was opgelegd op 4 november 2010 en was het resultaat van een controle waarbij [verzoekster] werd beschuldigd van het in dienst hebben van vreemdelingen zonder de juiste vergunningen.
Na het opleggen van de boete heeft [verzoekster] bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de minister op 21 mei 2012. Vervolgens heeft de rechtbank Midden-Nederland op 25 maart 2013 het beroep van [verzoekster] gegrond verklaard, de boete verlaagd naar € 285.500,00 en het eerdere besluit van de minister herroepen. Tegen deze uitspraak heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat de minister de boete zou invorderen voordat er een beslissing was genomen in het hoger beroep.
Tijdens de zitting op 22 juli 2013 heeft de voorzitter het verzoek behandeld. [verzoekster] voerde aan dat invordering van de boete zou leiden tot ernstige financiële problemen en de continuïteit van haar bedrijfsvoering in gevaar zou brengen. Echter, de voorzitter oordeelde dat [verzoekster] niet voldoende had aangetoond dat invordering van de boete zou leiden tot een financiële noodsituatie. De jaarrekeningen en verklaringen die waren overgelegd, waren niet overtuigend genoeg om het spoedeisend belang van het verzoek aan te tonen.
Uiteindelijk heeft de voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 30 juli 2013.