ECLI:NL:RVS:2013:647

Raad van State

Datum uitspraak
31 juli 2013
Publicatiedatum
7 augustus 2013
Zaaknummer
201306079/2/A1 en 201306080/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • N.D.T. Pieters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in omgevingsrechtelijke geschillen betreffende sloop- en bouwvergunningen te Koudekerke

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 31 juli 2013 uitspraak gedaan op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van hoger beroep. De verzoekster, wonend te Koudekerke, had bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunningen die door het college van burgemeester en wethouders van Veere waren verleend voor het slopen van een bestaande schuur en het bouwen van een bedrijfsloods op een perceel in Koudekerke. De verzoekster stelde dat de bouw- en sloopwerkzaamheden schade zouden veroorzaken aan haar woning en verzocht de voorzitter om een voorlopige voorziening te treffen om te voorkomen dat met deze werkzaamheden zou worden gestart voordat er uitspraak in de hoofdzaak was gedaan.

De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 25 juli 2013, waarbij het college vertegenwoordigd was door J.S. van Sabben. In de overwegingen van de voorzitter werd benadrukt dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend in de bodemprocedure. De voorzitter concludeerde dat er op voorhand geen grond was om te veronderstellen dat de aangevallen uitspraken in de bodemprocedure niet in stand zouden blijven. De verzoekster had haar hogerberoepschriften nog niet voorzien van gronden en was niet verschenen ter zitting om haar verzoeken toe te lichten. Gelet op deze omstandigheden heeft de voorzitter de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, waarbij de voorzitter en de ambtenaar van staat, mr. N.D.T. Pieters, aanwezig waren.

Uitspraak

201306079/2/A1 en 201306080/2/A1.
Datum uitspraak: 31 juli 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende de hoger beroepen van:
[verzoekster], wonend te Koudekerke, gemeente Veere,
tegen de uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 31 mei 2013 in zaak nr. 12/5702 en in zaak nr. 12/5703 in de gedingen tussen:
[verzoekster]
en
het college van burgemeester en wethouders van Veere.
Procesverloop
Bij besluit van 3 mei 2012 heeft het college aan [vergunninghouder] omgevingsvergunning verleend voor het slopen van een bestaande schuur op het perceel [locatie] te Koudekerke.
Bij besluit van 4 september 2012 heeft het college het door [verzoekster] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard
Bij uitspraak van 31 mei 2013 heeft de rechtbank het door [verzoekster] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 4 september 2012 vernietigd en het besluit van 3 mei 2012 herroepen.
Bij besluit van 10 mei 2012 heeft het college aan [vergunninghouder] omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een bedrijfsloods op het perceel.
Bij besluit van 4 september 2012 heeft het college het door [verzoekster] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 31 mei 2013 heeft de rechtbank het door [verzoekster] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard
Tegen de afzonderlijke uitspraken van 31 mei 2013 heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld. Tevens heeft zij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 25 juli 2013, waar het college, vertegenwoordigd door J.S. van Sabben, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. De verzoeken strekken ertoe te voorkomen dat met de bouw- en sloopwerkzaamheden wordt gestart voordat uitspraak in de hoofdzaak wordt gedaan. Volgens [verzoekster] zullen deze werkzaamheden schade veroorzaken aan haar woning.
3. [verzoekster] heeft haar hogerberoepschriften nog niet voorzien van gronden. Zij is ter zitting van de voorzitter niet verschenen om haar verzoeken en hoger beroepen toe te lichten. In hetgeen [verzoekster] in haar verzoeken heeft aangevoerd, wordt geen aanleiding gezien de gevraagde voorzieningen te treffen. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat op voorhand geen grond bestaat voor het oordeel dat de aangevallen uitspraken in de bodemprocedure niet in stand zullen blijven, althans dat uiteindelijk zal blijken dat de omgevingsvergunningen niet konden worden verleend.
4. Gelet hierop bestaat aanleiding de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Pieters
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 juli 2013
473.