ECLI:NL:RVS:2013:584

Raad van State

Datum uitspraak
31 juli 2013
Publicatiedatum
31 juli 2013
Zaaknummer
201300682/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening voorschot huurtoeslag en ontvankelijkheid bezwaar

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 december 2012, waarin het beroep van [appellant] tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen ongegrond werd verklaard. Het betreft de herziening van het voorschot huurtoeslag dat aan de zus van [appellant] was verleend. De Belastingdienst heeft op 19 september 2011 het voorschot huurtoeslag over 2011 herzien en vastgesteld op € 1.517,00. Na het overlijden van zijn zus op 16 januari 2011 heeft [appellant] de huurtoeslag stopgezet, maar de Belastingdienst verklaarde het bezwaar van [appellant] tegen de herziening niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft deze beslissing bevestigd, wat [appellant] ertoe bracht om hoger beroep in te stellen.

Tijdens de zitting op 22 juli 2013 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. [appellant] betoogde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat zijn bezwaar niet-ontvankelijk was, omdat hem door de Belastingdienst was meegedeeld dat hij geen bezwaar kon maken. De Afdeling oordeelde echter dat [appellant] niet aannemelijk had gemaakt dat hij door de Belastingdienst verkeerd was geïnformeerd. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het bezwaar van [appellant] niet-ontvankelijk was, omdat hij niet binnen de gestelde termijn bezwaar had gemaakt.

De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 31 juli 2013.

Uitspraak

201300682/1/A2.
Datum uitspraak: 31 juli 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 december 2012 in zaak nr. 12/2539 in het geding tussen:
[appellant]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluit van 19 september 2011 heeft de Belastingdienst het aan [zus] verleende voorschot huurtoeslag over 2011 herzien vastgesteld op € 1.517,00.
Bij besluit van 16 mei 2012 heeft de Belastingdienst het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 17 december 2012 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting aan de orde gesteld op 22 juli 2013.
Overwegingen
1. [zus] van [appellant], heeft op 28 mei 2006 een aanvraag huurtoeslag ingediend voor de woning [locatie] te Amsterdam (hierna: de woning). Op 16 januari 2011 is zij overleden. [appellant] is de enige erfgenaam van zijn zus. Op 1 september 2011 heeft hij haar huurtoeslag met ingang van 1 juni 2011 doen stopzetten.
Bij het besluit van 19 september 2011 heeft de Belastingdienst het aan [zus] verleende voorschot huurtoeslag over 2011 herzien en vastgesteld op € 1.517,00. Over de periode van 1 juni tot en met 31 december 2011 is geen voorschot huurtoeslag verleend.
Bij brief van 3 april 2012 heeft de Belastingdienst [appellant] kenbaar gemaakt dat het openstaande bedrag van de beschikking huurtoeslag 2011 is gewijzigd door een betaling.
Op 3 april 2012 heeft [appellant] een bezwaarschrift ingediend. Bij het besluit van 16 mei 2012 heeft de Belastingdienst dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
2. De rechtbank heeft, gezien het in het bezwaarschrift vermelde beschikkingsnummer, vastgesteld dat het door [appellant] gemaakte bezwaar door de Belastingdienst is opgevat als bezwaar tegen het besluit van 19 september 2011, met beschikkingsnummer 0820.39.653.T.11.0.0022. Ter zitting bij de rechtbank heeft [appellant] desgevraagd niet verduidelijkt tegen welk ander besluit hij bezwaar zou hebben gemaakt, zodat de rechtbank ervan is uitgegaan dat [appellant] bezwaar heeft gemaakt tegen voormeld besluit.
3. Niet in geschil is dat [appellant] niet binnen de daarvoor gestelde termijn bezwaar heeft gemaakt.
4. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de Belastingdienst het door hem tegen het besluit van 19 september 2011 gemaakte bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Hiertoe voert hij aan dat hem door de Belastingdienst telefonisch te kennen is gegeven dat hij geen bezwaar kon maken tegen het besluit van 19 september 2011, omdat de woning niet op zijn naam stond. Dit brengt met zich dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, aldus [appellant].
4.1. Nu [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat hem door een medewerker van de Belastingdienst is meegedeeld dat hij geen bezwaar kon maken tegen het besluit van 19 september 2011, slaagt zijn betoog reeds hierom niet. Niet is gebleken dat [appellant] niet in staat was tijdig bezwaar te maken of een derde in te schakelen om hem hierin bij te staan. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de Belastingdienst het bezwaar van [appellant] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en is terecht niet toegekomen aan inhoudelijke behandeling van de door [appellant] ingediende beroepsgronden.
5. De door [appellant] overgelegde brief van 19 juni 2012, die betrekking heeft op een besluit van de Inspecteur der Belastingen over de aftrekbaarheid van vervoerskosten, kan, nu deze geen verband houdt met het thans aanhangige hoger beroep, door de Afdeling niet worden beoordeeld.
6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van staat.
w.g. Bijloos w.g. Bindels
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 juli 2013
85-735