201207769/1/A2.
Datum uitspraak: 31 juli 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 10 juli 2012 in zaak nr. 12/446 in het geding tussen:
[appellante]
en
de Belastingdienst/Toeslagen
Procesverloop
Bij besluit van 20 augustus 2010 heeft de Belastingdienst het aan [appellante] over 2007 toegekende voorschot kinderopvangtoeslag herzien op € 146,00 vastgesteld. Daartegen heeft zij bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 20 september 2011 heeft de Belastingdienst de aan [appellante] over dat jaar toekomende kinderopvangtoeslag op € 143,00 vastgesteld en € 3,00 van haar teruggevorderd.
Bij besluit van 20 januari 2012 heeft de Belastingdienst het door [appellante] tegen dat van 20 augustus 2010 gemaakte bezwaar aangemerkt als gericht tegen dat van 20 september 2011, dat ongegrond verklaard, de aan [appellante] toekomende kinderopvangtoeslag over 2007 op nihil gesteld en de uitbetaalde toeslag van haar teruggevorderd.
Bij uitspraak van 10 juli 2012 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 juli 2013, waar de Belastingdienst, vertegenwoordigd door mr. J.H.E. van der Meer, werkzaam bij de Belastingdienst, is verschenen.
Overwegingen
1. De Belastingdienst heeft met het besluit van 20 januari 2012 niet beslist op het door [appellante] tegen dat van 20 augustus 2010 gemaakte bezwaar, maar wel op een door haar niet tegen het besluit van 20 september 2011 gemaakt bezwaar. De rechtbank heeft dat besluit ten onrechte niet reeds daarom vernietigd.
2. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het tegen het besluit van 20 januari 2012, kenmerk BEZ O BT10, ingestelde beroep gegrond verklaren en dat vernietigen. De Belastingdienst dient alsnog op het gemaakte bezwaar te beslissen.
3. De Belastingdienst dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 10 juli 2012 in zaak nr. 12/446;
III. verklaart het in die zaak bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 20 januari 2012, kenmerk BEZ O BT10;
V. veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen tot vergoeding aan [appellante] van bij deze in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 31,12 (zegge eenendertig euro en twaalf cent);
VI. gelast dat de Belastingdienst/Toeslagen aan [appellante] het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 273,00 (zegge: tweehonderddrieënzeventig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Van Meurs-Heuvel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 juli 2013
47-735.