ECLI:NL:RVS:2013:525
Raad van State
- Hoger beroep
- R. van der Spoel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage inzake de afwijzing van een verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Middelburg, van 5 april 2012. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de minister om de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd af te wijzen, vernietigd. De minister was van mening dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld en heeft hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling had op 16 november 2011 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de minister een nieuw besluit moest nemen met inachtneming van de overwegingen in haar uitspraak. In het hoger beroep heeft de minister, thans de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de grieven toegelicht, waarbij de veiligheidssituatie in Afghanistan een belangrijk punt van discussie was.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de grieven van de staatssecretaris beoordeeld en geconcludeerd dat de door de vreemdeling overgelegde stukken geen aanleiding geven voor een ander oordeel over de veiligheidssituatie in Afghanistan. De Afdeling heeft vastgesteld dat de situatie in de provincie Helmand niet de bescherming biedt die artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vreemdelingenwet 2000 vereist. Daarom heeft de Afdeling het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. Het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van 16 november 2011 is ongegrond verklaard.
De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak is openbaar uitgesproken op 23 juli 2013, waarbij de proceskosten niet zijn toegewezen.