201304143/2/R1.
Datum uitspraak: 19 juli 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Losser,
en
de raad van de gemeente Losser,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 19 maart 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 juli 2013, waar [verzoeker], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door H.A.M. Plegt en G.H. Kwekkeboom, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het verzoek van [verzoeker] richt zich tegen de toekenning van de aanduiding "karakteristiek" aan een woning op de percelen [locatie 1] en [locatie 2]. Hij betoogt dat de toekenning van de aanduiding onredelijk bezwarende gevolgen heeft voor de financiële positie van zijn onderneming. [verzoeker] vreest dat de kosten van het onderhoud grotendeels voor zijn rekening zullen komen en wil daarom de mogelijkheid hebben om de woning te slopen. Ingevolge de aanduiding "karakteristiek" wordt deze mogelijkheid echter beperkt. Voorts stelt [verzoeker] dat bij het toekennen van de aanduiding "karakteristiek" ten onrechte niet is gekeken naar de omstandigheid dat de perceelscheiding door het gebouw loopt en er derhalve twee eigenaren zijn. Tevens wijst hij erop dat aan karakteristieke gebouwen van agrarische ondernemingen de aanduiding "karakteristiek" niet is toegekend en acht hij het onredelijk dat een dergelijke uitzondering voor zijn onderneming niet is gemaakt.
2.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de omstandigheid dat de toekenning van de aanduiding "karakteristiek" op goede gronden is gedaan. Voorts stelt hij dat de aanduiding geen verplichting tot onderhoud inhoudt, maar een plicht om af te zien van ingrepen die de karakteristiek van het pand aantasten. Volgens de raad waren in het voorheen geldende bestemmingsplan ook bouwmogelijkheden voor een woning aan het perceel [locatie 1] toegekend.
2.2. Aan het perceel [locatie 2] is de bestemming "Bedrijf" toegekend, met twee bouwvlakken. Aan een deel van het meest zuidelijke bouwvlak is de aanduiding "karakteristiek" toegekend. Aan het perceel [locatie 1] is de bestemming "Wonen - voormalige boerderij" toegekend, met een bouwvlak. Aan een deel van het bouwvlak dat grenst aan het meest zuidelijke bouwvlak op het perceel [locatie 2] is een vlak toegekend met de aanduiding "karakteristiek". Ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" op beide percelen is een woning aanwezig.
In artikel 7 van de planregels is de regeling voor de bestemming "Bedrijf" opgenomen. Samengevat komt deze regeling erop neer dat ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" de uitwendige hoofdvorm, bestaande uit goot- en bouwhoogte en dakvorm, gehandhaafd worden. Het slopen van gebouwen met deze aanduiding zonder omgevingsvergunning is verboden en een omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld, de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven, dan wel het delen van het pand betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm veroorzaken. In artikel 33, waarin de regeling voor de bestemming "Wonen - voormalige boerderij" is neergelegd, is een vrijwel gelijke regeling voor de aanduiding "karakteristiek" opgenomen.
2.3. De voorzitter overweegt dat de omstandigheid dat de woning waaraan de aanduiding "karakteristiek" is toegekend deels eigendom van [verzoeker] en deels eigendom van zijn buurman is op voorhand geen aanleiding vormt voor het oordeel dat de raad de aanduiding "karakteristiek" in redelijkheid niet heeft kunnen toekennen, nu dat een privaatrechtelijke aangelegenheid betreft. Voorts is niet gebleken dat de gevolgen voor de bedrijfsvoering van [verzoeker] van de toekenning van de aanduiding "karakteristiek" dusdanig nadelig zijn dat niet op de uitspraak in de bodemprocedure gewacht kan worden. Daarbij betrekt de voorzitter voorts dat bij schorsing van deze aanduiding de mogelijkheden om het gebouw te slopen verruimd worden, hetgeen tot onomkeerbare gevolgen kan leiden. In de bodemprocedure zal worden bezien of de aanduiding "karakteristiek" in redelijkheid had kunnen worden toegekend.
3. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. Y. Verhage, ambtenaar van staat.
w.g. Polak w.g. Verhage
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2013
655.