ECLI:NL:RVS:2013:492

Raad van State

Datum uitspraak
24 juli 2013
Publicatiedatum
24 juli 2013
Zaaknummer
201211699/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank Almelo inzake handhaving agrarische stal te Zenderen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant A] en [appellante B] tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 21 november 2012. De rechtbank had het beroep van [appellant] gegrond verklaard en het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Borne van 5 april 2012 vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Het college had eerder, op 22 juli 2011, het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen de bewoning van een agrarische stal op het perceel te Zenderen afgewezen. Het college verklaarde het bezwaar van [appellant] tegen dit besluit gegrond, maar handhaafde het oorspronkelijke besluit.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 17 juni 2013 behandeld. [appellant] werd bijgestaan door mr. E.W. Roessingh, terwijl het college werd vertegenwoordigd door A.H. Oude Middendorp en mr. S. Jurriën. Tijdens de zitting is ook [belanghebbende] gehoord, vertegenwoordigd door mr. M.C. Mulder. De Afdeling oordeelde dat het gebruik van de stal voor huisvesting van grooms en stagiairs in strijd was met het bestemmingsplan "Buitengebied". Het college was bevoegd om handhavend op te treden, en de Afdeling concludeerde dat er ten tijde van de uitspraak concreet zicht op legalisering bestond, ondanks de bezwaren van [appellant].

De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank, voor zover deze was aangevallen, en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 24 juli 2013.

Uitspraak

201211699/1/A1.
Datum uitspraak: 24 juli 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant A] en [appellante B], beiden wonend te Zenderen, gemeente Borne,
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 21 november 2012 in zaak nr. 12/484 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Borne.
Procesverloop
Bij besluit van 22 juli 2011 heeft het college het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen de bewoning van de agrarische stal op het perceel [locatie] te Zenderen (hierna: het perceel) afgewezen.
Bij besluit van 5 april 2012 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, maar het besluit van 22 juli 2011 gehandhaafd.
Bij uitspraak van 21 november 2012 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 5 april 2012 vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft Stal Heijdens een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] en het college hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 juni 2013, waar [appellant], bijgestaan door mr. E.W. Roessingh, advocaat te Hengelo, en het college, vertegenwoordigd door A.H. Oude Middendorp en mr. S. Jurriën, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. M.C. Mulder, advocaat te Nijmegen, gehoord.
Overwegingen
1. Ten tijde van belang werd de op het perceel aanwezige agrarische stal gebruikt voor de huisvesting van grooms en stagiairs. Ten behoeve van dat gebruik is in de stal op de begane grond een keuken aanwezig en bevinden zich op de eerste verdieping twee slaapkamers, twee badkamers en twee zitkamers. Dat gebruik van de stal is in strijd met de ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied" op het perceel rustende bestemming "Agrarisch gebied met landschapswaarden". Het college was derhalve bevoegd om handhavend op te treden.
Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
2. [appellant] betoogt dat de rechtbank door de rechtsgevolgen van het door haar vernietigde besluit in stand te laten, heeft miskend dat ten tijde van de aangevallen uitspraak geen concreet zicht op legalisering bestond. Daartoe voert hij aan dat de door Stal Heijdens aangevraagde omgevingsvergunning niet kan worden verleend omdat verlening in strijd is met het landelijke, provinciale en gemeentelijke beleid. Voorts kan de vergunning niet worden verleend omdat het bouwplan, waarvoor vergunning is aangevraagd, voorziet in het realiseren van een tweede bedrijfswoning op een agrarisch perceel, hetgeen slechts bij hoge uitzondering wordt toegestaan. Ten slotte voert hij aan dat het college thans heeft besloten om een bestemmingsplanprocedure te starten om het gebruik van het perceel te legaliseren in plaats van de omgevingsvergunning te verlenen.
2.1. Vaststaat dat ten tijde van de aangevallen uitspraak het college een ontwerpbesluit tot verlening van de aangevraagde omgevingsvergunning had genomen. Voorts staat vast dat de raad van de gemeente van Borne een ontwerpverklaring had afgegeven als bedoeld in artikel 2.27 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gelezen in verbinding met artikel 6.5 van het Besluit omgevingsrecht. De ontwerpbesluiten zijn op 26 oktober 2012 ter inzage gelegd. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 21 november 2012 in zaak nr. 201205369/1/A1) zou onder deze omstandigheden voor de conclusie dat desondanks concreet zicht op legalisering ontbreekt, eerst aanleiding kunnen bestaan indien op voorhand duidelijk zou zijn dat een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan niet zou kunnen worden verleend. Dat is hier niet aan de orde. Gelet hierop bestond ten tijde van de aangevallen uitspraak concreet zicht op legalisering van het strijdige gebruik. Dat het college thans een bestemmingsplanprocedure is gestart maakt dit, reeds nu deze omstandigheid van na de aangevallen uitspraak dateert, niet anders. De rechtbank heeft derhalve terecht aanleiding gezien om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten.
Het betoog faalt.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd, voor zover aangevallen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevallen.
Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van staat.
w.g. Michiels w.g. Van Driel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2013
414-712.