ECLI:NL:RVS:2013:465

Raad van State

Datum uitspraak
24 juli 2013
Publicatiedatum
24 juli 2013
Zaaknummer
201300266/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.W.L. Simons-Vinckx
  • W.G. Timmerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplanwijziging Esse-Kleinpolder en de gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden

In deze zaak gaat het om de wijziging van het bestemmingsplan "Esse-Kleinpolder" door de raad van de gemeente Zuidplas, vastgesteld op 30 oktober 2012. Appellant, wonend in Nieuwerkerk aan den IJssel, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hij vreest dat de bouw van een kantoorvilla op het perceel Kerklaan 19-21 zijn woon- en leefklimaat negatief zal beïnvloeden. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 11 juni 2013, waarbij zowel appellant als de raad vertegenwoordigd waren. De raad heeft in zijn verweerschrift gesteld dat de kantoorvilla en het bijbehorende parkeerterrein geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van appellant zullen veroorzaken. De raad verwijst naar de VNG-brochure voor richtafstanden en stelt dat de afstand tussen de kantoorvilla en het perceel van appellant voldoende is om hinder te voorkomen.

De Afdeling heeft overwogen dat de raad beleidsvrijheid heeft bij de vaststelling van bestemmingsplannen en dat deze beslissing terughoudend moet worden getoetst. De Afdeling concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de bouw van de kantoorvilla niet zal leiden tot onaanvaardbare lichthinder of inkijk op het perceel van appellant. Ook de toename van verkeersbewegingen door de kantoorvilla wordt als gering beoordeeld, waardoor geen extra hinder wordt verwacht. De Afdeling heeft verder geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de uitvoerbaarheid van het plan, ondanks de zorgen van appellant over leegstand in de omgeving.

Uiteindelijk heeft de Afdeling het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij ook is vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.W.L. Simons-Vinckx, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.G. Timmerman, ambtenaar van staat, en is openbaar uitgesproken op 24 juli 2013.

Uitspraak

201300266/1/R4.
Datum uitspraak: 24 juli 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas,
en
de raad van de gemeente Zuidplas,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 30 oktober 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Esse-Kleinpolder" gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 juni 2013, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door C.R.A Ordelman en P. van der Meer, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting gehoord [de besloten vennootschap], vertegenwoordigd door [gemachtigde].
Overwegingen
1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2. Het plan voorziet in een actualisatie van de juridisch-planologische regeling voor de wijken Esse en Kleinpolder in Nieuwerkerk aan den IJssel. Het plan voorziet onder meer in de mogelijkheid voor de bouw van een kantoorvilla met een kantooroppervlakte van 630 m2 op het perceel Kerklaan 19-21. Dit perceel had in het vorige plan een woonbestemming en ligt op een afstand van ongeveer 38 m van het perceel van [appellant]. De bestaande bebouwing op het perceel zal bij de realisering van het plan moeten worden gesloopt.
3. [appellant] kan zich niet verenigen met de voorziene kantoorvilla op het perceel Kerklaan 19-21. Hij betoogt dat de kantoorvilla zal leiden tot aantasting van zijn woon- en leefklimaat, waarbij hij wijst op de te verwachten geluidhinder en lichthinder door de kantoorverlichting op zijn perceel. Volgens [appellant] is er onduidelijkheid over de toegestane bouwhoogtes en zal de toegestane bouwhoogte van 10,5 m ook leiden tot inkijk op zijn perceel. Voorts vreest [appellant] dat het bijbehorende parkeerterrein tot onder meer geluidoverlast op zijn perceel zal leiden. Volgens [appellant] zal zijn woon- en leefklimaat verder worden aangetast door de toename van het aantal verkeersbewegingen en zal de overlast worden versterkt door de herinrichting van het kruispunt Kerklaan/Schielandseweg. De overlast op zijn perceel zal volgens [appellant] verder toenemen als de voorziene kantoorvilla door de volgens hem te verwachten leegstand voor andere doeleinden gebruikt zal worden. Volgens hem heeft de raad zijn belangen dan ook onvoldoende meegewogen in de belangenafweging.
3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de voorziene kantoorvilla en het bijbehorende parkeerterrein niet tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van [appellant] zullen leiden. De raad wijst hierbij op de Handreiking "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 2009 (hierna: VNG-brochure). Volgens de raad wordt voldaan aan de daaruit volgende richtafstanden.
De raad brengt verder naar voren dat bij de toegestane maximale bouwhoogte van 10,5 m, hetgeen 1 m hoger is dan de bestaande bebouwing, niet hoeft te worden gevreesd voor inkijk op het perceel van [appellant].
Het voorziene kantoorgebouw zal, volgens de cijfers van het CROW, zoals opgenomen in publicatie nr. 256, "Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden, vuistregels en kengetallen gemotoriseerd verkeer" een verkeersaantrekkende werking hebben van 50 tot 60 voertuigen per etmaal. De Schielandweg heeft blijkens de Regionale Verkeersmilieukaart Zuid-Holland een verkeersintensiteit van 11.329 motorvoertuigen per etmaal en de Kerklaan heeft een verkeersintensiteit van 9.900 motorvoertuigen per etmaal. De verwachte extra verkeersbewegingen ten gevolge van de voorziene kantoorvilla zijn volgens de raad dan ook zo gering dat geen extra hinder wordt verwacht. De voorgenomen herinrichting van het kruispunt Kerklaan/Schielandseweg zal geen verkeersaantrekkende werking hebben, maar is bedoeld om de doorstroming op het kruispunt te verbeteren, aldus de raad.
3.2. Ingevolge artikel 2, aanhef en lid 2.4, van de planregels, dient de bouwhoogte van een bouwwerk te worden gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Ingevolge artikel 1, lid 1.64, onder 1, van de planregels, is het peil voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg.
Ingevolge artikel 7, lid 7.1, van de planregels zijn de voor de bestemming "Kantoor" aangewezen gronden bestemd voor
a. kantoren, zonder baliefunctie;
met daarbij behorende
a. tuinen;
b. bijbehorende bouwwerken;
c. parkeervoorzieningen;
d. fiets- en voetpaden;
e. waterlopen en waterpartijen;
f. kunstwerken.
Ingevolge artikel 1, lid 1.51, van de planregels is een kantoor een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek.
Ingevolge artikel 22, lid 22.1, van de planregels, is het verboden de in artikelen 3 tot en met 19 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de doeleinden.
3.3. Blijkens artikel 7, lid 7.1, bezien in samenhang met artikelen 1, lid 1.51, en 22, lid 22.1, van de planregels en de planverbeelding, kan het perceel Kerklaan 19-21 enkel worden gebruikt voor kantoren met bijbehorende functies. Ander gebruik zonder dat een nieuwe planologische procedure is doorlopen, is niet toegestaan. Reeds hierom faalt het betoog van [appellant] dat de voorziene kantoorvilla voor andere doeleinden zal worden gebruikt.
3.4. Blijkens de plantoelichting en het daarbij behorende, door A.J.M. Kroon Advies opgestelde rapport "Herontwikkeling Kerklaan 19-21 Nieuwerkerk aan den IJssel; ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de inpassing in het bestemmingsplan Esse-Kleinpolder" van augustus 2011 (hierna: rapport herontwikkeling Kerklaan 19-21), zijn bij de voorbereiding van het onderhavige plan de richtafstanden uit de VNG-brochure toegepast. In bijlage 1 van de VNG-brochure wordt voor kantoren een richtafstand van 10 m en voor parkeerterreinen een richtafstand van 30 m ten opzichte van een rustige woonwijk aanbevolen. De afstand tussen het perceel van [appellant] en het perceel Kerklaan 19-21 bedraagt ongeveer 38 m en de afstand van zijn perceel tot de voorziene kantoorvilla bedraagt ongeveer 60 m, zodat aan de richtafstanden uit de VNG-brochure is voldaan.
Blijkens de planverbeelding bedragen de maximale bouwhoogtes binnen het bouwvlak op het perceel Kerklaan 19-21 respectievelijk 10,5, 7 en 4 m, waarbij de maximale bouwhoogte van 10,5 m alleen is toegestaan aan de Kerklaanzijde van het voorziene kantoorpand. Gelet op artikel 2, aanhef en lid 2.4 en artikel 1, lid 1.64, onder 1, van de planregels is een hogere bouwhoogte dan 10,5 m ten opzichte van het straatniveau niet toegestaan. De bestaande bebouwing heeft een hoogte van 9,5 m gemeten vanaf het straatniveau, waardoor de bouwhoogte met 1 m kan toenemen ten opzichte van de maximale bouwhoogte uit het vorige bestemmingsplan. Gelet op deze geringe toename van de bouwhoogte en de afstand van 60 m tussen de voorziene kantoorvilla en het perceel van [appellant], heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de toegestane bouwhoogte niet zal leiden tot onaanvaardbare lichthinder en inkijk op het perceel van [appellant].
[appellant] heeft de berekeningen van het aantal verkeersbewegingen ten gevolge van de kantoorvilla en de verkeersintensiteiten op de Kerklaan en Schielandseweg niet bestreden. Gelet op de relatief geringe toename van het aantal verkeersbewegingen, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de extra verkeersbewegingen door de voorziene kantoorvilla, al dan niet in samenhang bezien met de voorgenomen herinrichting van het kruispunt Kerklaan/Schielandweg, niet tot onaanvaardbare gevolgen zullen leiden op het perceel van [appellant].
Onder de hierboven genoemde omstandigheden bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat zich wat betreft de voorziene kantoorvilla, het parkeerterrein, noch met het in gebruik zijn van de kantoorvilla gemoeide toename van het aantal verkeersbewegingen onaanvaardbare gevolgen voor het woon- en leefklimaat van [appellant] voordoen.
Het betoog faalt.
4. [appellant] voert voorts aan dat het voorziene kantoorpand beter moet worden ingepast in de omgeving, onder meer door het behoud van de aanwezige beplanting, waarbij ook de waardevolle kastanjeboom behouden blijft.
4.1. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd over de inpassing van de voorziene kantoorvilla en het behoud van de aanwezige beplanting, waaronder de kastanjeboom, wordt geen aanleiding gezien voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan voldoende in de omgeving is ingepast. Daarbij heeft de raad in aanmerking mogen nemen dat blijkens het rapport herontwikkeling Kerklaan 19-21 op het perceel nieuwe beplanting zal worden aangebracht bij de realisering van het kantoorpand en de bedoelde kastanjeboom niet op de gemeentelijke lijst van beeldbepalende bomen staat.
Het betoog faalt.
5. [appellant] betoogt dat in het plan onvoldoende rekening is gehouden met de cultuurhistorische waarden van de bestaande bebouwing op het perceel Kerklaan 19-21 die zal worden gesloopt ten behoeve van het kantoorgebouw.
5.1. De raad stelt dat de bestaande bebouwing geen rijksmonument is en dat de cultuurhistorische waarde van de bebouwing niet van dien aard is, dat een beschermde status is aangewezen.
5.2. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd wordt geen aanleiding gezien voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de cultuurhistorische waarde van de bestaande bebouwing op het perceel Kerklaan 19-21 niet zodanig is, dat daaraan een doorslaggevend gewicht had moeten worden toegekend.
Het betoog faalt.
6. [appellant] betoogt verder dat er geen behoefte bestaat aan de voorziene kantoorvilla, omdat het pand nog niet is verkocht of verhuurd en in de omgeving van het kantoorpand veel kantoorruimte leegstaat. Volgens [appellant] is het plan dan ook niet uitvoerbaar.
6.1. Volgens de raad is voor de vaststelling van het plan een overeenkomst met ’s-Gravenhof Vastgoed B.V. over de ontwikkeling van de kantoorvilla afgesloten, waardoor het plan uitvoerbaar is.
6.2. In het kader van een beroep tegen een bestemmingsplan kan een betoog dat ziet op de uitvoerbaarheid van dat plan slechts leiden tot vernietiging van het bestreden besluit indien en voor zover het aangevoerde leidt tot de conclusie dat de raad op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat het plan niet kan worden uitgevoerd binnen de planperiode van in beginsel tien jaar.
6.3. De omstandigheid dat in de omgeving van de voorziene kantoorvilla leegstaande kantoorruimte is en er nog geen gebruiker voor het pand is gevonden, betekent, wat daarvan ook zij, op zichzelf niet dat de in het plan voorziene ontwikkelingen niet kunnen worden gerealiseerd. Ter zitting heeft [vennootschap] toegelicht dat er concrete belangstelling is voor de voorziene kantoorvilla. Voorts is ter zitting toegelicht dat [vennootschap] de kantoorvilla zelf in gebruik zal nemen, wanneer zou blijken dat er geen huurder kan worden gevonden. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd wordt dan ook geen aanleiding gezien voor het oordeel dat de raad er op voorhand niet in redelijkheid van heeft mogen uitgaan dat het plan binnen de planperiode kan worden uitgevoerd.
Het betoog faalt.
7. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.W.L. Simons-Vinckx, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.G. Timmerman, ambtenaar van staat.
w.g. Simons-Vinckx w.g. Timmerman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2013
431-767.