ECLI:NL:RVS:2013:460

Raad van State

Datum uitspraak
24 juli 2013
Publicatiedatum
24 juli 2013
Zaaknummer
201210080/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit college over verkoop en opslag van teakhouten meubels

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda. Het college van burgemeester en wethouders van Loon op Zand had op 4 oktober 2011 aan De Smulhoeve Holding B.V. gelast om de verkoop en opslag van teakhouten meubels te beëindigen en de reclamevoorziening te verwijderen op het perceel Van Haestrechtstraat 15b te Kaatsheuvel. Het college verklaarde het bezwaar van [appellant] tegen dit besluit ongegrond, maar trok de last met betrekking tot de reclamevoorziening in. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk, omdat hij volgens de voorzieningenrechter het beroep niet op persoonlijke titel had ingesteld, maar namens de maatschap waar hij deel van uitmaakt.

[Appellant] ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 4 juni 2013 werd duidelijk dat [appellant] het beroep op persoonlijke titel had ingesteld en dat de voorzieningenrechter ten onrechte had aangenomen dat het beroep door de maatschap was ingesteld. De Raad van State oordeelde dat [appellant] niet als belanghebbende kon worden aangemerkt bij het besluit van 4 oktober 2011, omdat de last niet aan hem was opgelegd en hij geen verplichtingen had voortvloeiend uit dat besluit. De Raad van State verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de voorzieningenrechter en het besluit van het college van 12 juni 2012, en verklaarde het bezwaar van [appellant] niet-ontvankelijk. Tevens werd bepaald dat het college het griffierecht aan [appellant] moest vergoeden.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste procesgang en de rol van de voorzieningenrechter in bestuursrechtelijke procedures. De Raad van State heeft de zaak zelf in de plaats van het vernietigde besluit voorzien, wat aangeeft dat de procedure niet alleen om de formele aspecten draait, maar ook om de inhoudelijke beoordeling van de zaak.

Uitspraak

201210080/1/A1.
Datum uitspraak: 24 juli 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda van 13 september 2012 in zaken nrs. 12/4304 en 12/3887 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Loon op Zand.
Procesverloop
Bij besluit van 4 oktober 2011 heeft het college De Smulhoeve Holding B.V. onder oplegging van een dwangsom gelast de verkoop en opslag van teakhouten meubels te beëindigen en de reclamevoorziening ten behoeve van de verkoop van teakhouten meubels te verwijderen en verwijderd te houden op het perceel Van Haestrechtstraat 15b te Kaatsheuvel (hierna: het perceel).
Bij besluit van 12 juni 2012 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard, de last met betrekking tot de reclamevoorziening ingetrokken en het besluit van 4 oktober 2011 voor het overige gehandhaafd.
Bij uitspraak van 13 september 2012 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het daartegen ingestelde beroep moet worden geacht te zijn ingesteld door [Maatschap] en dat beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 juni 2013, waar C.J. [appellant], bijgestaan door mr. J.M. Stedelaar, en het college, vertegenwoordigd door F. Carli, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. [persoon A] huurt van De Smulhoeve Holding B.V. een loods op het perceel en exploiteert daar een internetwinkel in teakhouten meubels. Dit gebruik is volgens het college in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied 1997".
2. [appellant] betoogt dat de voorzieningenrechter het beroep ten onrechte op grond van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna de Awb) niet-ontvankelijk heeft verklaard. Hiertoe voert hij aan dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft aangenomen dat het beroep door [Maatschap] is ingesteld. Volgens hem heeft hij het beroep op persoonlijke titel ingesteld, terwijl hij tevens bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 4 oktober 2011.
2.1. Ingevolge artikel 6:13 van de Awb kan geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen bezwaar heeft gemaakt.
2.2. In het beroepschrift is vermeld dat beroep is ingesteld door "[appellant] van [Maatschap]". Vaststaat dat de maatschap geen bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 4 oktober 2011. Het bezwaarschrift is ingediend door "Paardenpension de Smulhoeve, [appellant]". Het besluit op bezwaar van 12 juni 2012 is gericht aan [appellant].
2.3. In de hiervoor aangehaalde aanhef van het beroepschrift staat niet dat [appellant] namens de maatschap beroep instelt, terwijl evenmin anderszins uit het beroepschrift blijkt dat [appellant] beoogd heeft namens de maatschap beroep in te stellen. Nu [appellant] bezwaar heeft gemaakt, het besluit op bezwaar aan hem is gericht, niet in geschil is dat met [appellant] en [appellant] dezelfde persoon is bedoeld, en de maatschap niet eerder bij de procedure was betrokken, staat vast dat [appellant] zelfstandig beroep heeft ingesteld en niet de maatschap. De voorzieningenrechter heeft dit niet onderkend en het beroep ten onrechte op de voet van artikel 6:13 van de Awb niet-ontvankelijk heeft verklaard.
3. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de voorzieningenrechter zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep gegrond verklaren, het besluit van 12 juni 2012 vernietigen en voorts zelf in de zaak voorzien door het door [appellant] gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. Daartoe wordt als volgt overwogen.
3.1. [appellant] heeft in persoon bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van 4 oktober 2011 waarbij het De Smulhoeve Holding B.V. onder oplegging van een dwangsom heeft gelast de illegale situatie op het perceel te beëindigen. Nu de last niet aan [appellant] is opgelegd en evenmin voor hem uit de last verplichtingen voortvloeien, kan hij niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb bij het besluit van 4 oktober 2011 worden aangemerkt. Het college heeft het door hem gemaakte bezwaar daarom ten onrechte ontvankelijk verklaard. Dat de last wel verplichtingen inhoudt voor De Smulhoeve Holding B.V., waarvan [appellant] een van de twee directeuren is, maakt dat niet anders.
4. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
5. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda van 13 september 2012 in zaken nrs. 12/4304 en 12/3887;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Loon op Zand van 12 juni 2012;
V. verklaart het bezwaar van [appellant] niet-ontvankelijk;
VI. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
VII. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Loon op Zand aan [appellant] het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 542,00 (zegge: vijfhonderdtweeënveertig euro) voor de behandeling van het beroep en hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. V. van Dorst, ambtenaar van staat.
w.g. Wortmann w.g. Van Dorst
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2013
357-771.